Ontwerpen aanleren

Kinderen tekenen en kleuren op een kleurplaat. Copyright foto: Anissa Thompson.Leren ontwerpen, hoe doe je dat? Voor een conferentie wil ik daarover een artikel schrijven, dit blog is de niet-zo-wetenschappelijke versie van dat verhaal! (Als het lukt met het wetenschappelijke stuk zal ik een link plaatsen, OK?)

Originaliteit en inspiratie vatten in een lesboek

Even een beeld: stel je je Vincent van Gogh voor, kijkend naar het televisieprogramma “The joy of painting” van Bob Ross. Wat zou er zijn gebeurd als Vincent zich zou hebben beperkt tot het zo nauwkeurig mogelijk navolgen van een andere schilder? Ik denk niet dat we hem dan nu nog zouden kennen!

Er zit een tegenstrijdigheid in het proberen ontwerpen aan te leren. Ontwerpen is een creatief proces, waarbij inspiratie en originaliteit een grote rol spelen. Originaliteit is per definitie niet iets dat je voor kunt doen. Het woord inspiratie is synoniem voor “een idee dat je invalt maar waarvan je niet weet waar het vandaan komt”. Stop dat maar eens in een lesboek!

Vincent van Gogh heeft overigens wel tekenles gehad, en ook zijn eerste baantje bij een kunsthandel zal hem geholpen hebben om zijn schildershand en schildersoog te ontwikkelen. Toen hij, na behoorlijk wat mislukkingen, bedacht dat hij misschien schilder wilde worden, heeft hij handboeken gebruikt om zijn techniek te verbeteren.

En dat is precies wat je wél kunt doen met ontwerpen: je techniek verbeteren. Er zijn goede gewoontes die elke ontwerper gebruikt, die je kunt oefenen. Alleen dat al zorgt dat je een betere ontwerper wordt, dus daar begint het mee!

Goede gewoontes van succesvolle ontwerpers

Wat succesvolle ontwerpers allemaal doen:

  1. Breed kijken, niet stoppen bij het eerste idee dat min of meer voldoet en open staan voor afwijkende ideeën. Een succesvolle ontwerper bedenkt massa’s ideeën die het niet halen, maar hij bedenkt ze wel! En ideeën worden bekeken als de “beginnetjes” die ze zijn: ze zijn nog niet af, ze zijn nog niet meteen toepasbaar. Dat kiezen is vaak een intuïtief proces.
  2. Stapje voor stapje werken, en niet altijd gaat de volgende stap vooruit: al te vaak ook stap je terug. Ineens komt er weer een idee. En gaandeweg ontstaat een steeds verder uitgewerkt ontwerp. En aan het eind heeft de ontwerper alweer ideeën over hoe het nóg beter kan…
  3. Tekenen, proberen, modellen bouwen. Succesvolle ontwerpers ondersteunen hun denkwerk met hun handen: ze prutsen met karton en isolatieschuim, schetsen, beelden uit. Dat helpt hen enerzijds om zich een beeld te vormen van hun idee, maar anderzijds helpt het ook het groepsproces dat ontwerpen vaak is.

Met goede gewoontes kun je oefenen, dus als je ontwerper wilt worden dan is dat alvast een goede stap!

Hoe oefen je dan?

In het kort: door met jezelf doelen af te spreken. Het lijkt wel een fitnessprogramma! Dat is het ook: hersengymnastiek. Even per gewoonte (de links verwijzen naar andere artikelen op dit blog en openen in een nieuw venster, zodat je makkelijk terug kunt naar dit stuk):

Ideeën

Je ideeën een kans geven en niet stoppen bij het eerste idee kun je oefenen door bewust onderscheid te maken tussen ideeën verzinnen (divergeren) en ideeën ordenen en selecteren (convergeren). Met name bij het divergeren zul je veel hebben aan de spelregels voor creatief denken. Dwing jezelf om een minimum aantal ideeën te verzinnen: minstens twintig bijvoorbeeld, of vijftig met een hele groep. (Klinkt als veel hè? Maar als ik je vertel dat je in een brainstorm van een middagje al gauw honderden ideeën bedenkt valt het mee, toch?) Doe “echte” ontwerpers dit heel strak? Niet allemaal. Maar om het te oefenen helpt het wel, net zoals je ooit hebt leren schrijven in letters die er intussen heel anders uit zijn gaan zien.

Stapje voor stapje ontwerpen

Van eerste idee tot “af” ontwerp komen kun je oefenen aan de hand van een ontwerpmethode. Er zijn heel veel stappenplannen die het ontwerpproces beschrijven, zo’n stappenplan kun je gewoon van begin tot einde (of 360 graden in het rond) volgen en klaar ben je. Een overzicht van een aantal ontwerpmethodes vind je bijvoorbeeld in de “Delft Design Guide”. Een heel praktisch boekje over ontwerpen dat ook stap-voor-stap werkt is “Het ontwerpproces in de praktijk” van Timmers en Van der Waals. Voor de basisschool ontworpen maar ook interessant daarbuiten: Ontwerpen in de klas, met heldere uitleg en leuke oefencases.

Modellen en schetsen

Om hier vertrouwd mee te raken moet je jezelf dwingen modellen en schetsen te maken. Denk niet “ja maar, dat kan ik niet”: het gaat nog niet om lijkende en werkende prototypes, maar om communicatiemiddelen. Lelijke tekeningen en modellen waar je steeds bij moet zeggen wat het voorstelt zijn echt goed genoeg.

Daarnaast kun je het schetsen en het knutselen natuurlijk oefenen. Voor het schetsen ben ik fan van de boeken van Koos Eissen en Roselien Steur (“Sketching, the basics” en “Sketching, drawing techniques”) en die van Scott Robertson (“How to Draw” en “How to Render”, ondersteund met filmpjes en oefeningen online). Knutselen doen ze bijvoorbeeld in de FabLabs, maar het 3D-kartonnen modelletjes bouwen ben ik eigenlijk alleen nog maar tegengekomen aan ontwerpopleidingen en op de basis- en middelbare school.

Uitgeoefend?

Als je je die gewoontes hebt eigen gemaakt, is het een kwestie van veel doen. En de kunst afkijken: door te bedenken wat je goed vindt aan ontwerpen van anderen leer je heel veel!

PS I.v.m. de privacywet: ben je geabonneerd op mijn blog, dan bewaar ik je mailadres alleen om je mijn blog te kunnen sturen. Wil je er weer vanaf dan kan dat natuurlijk gewoon.