Lessen uit een dik jaar onderwijs via internet

Een jaar geleden zaten we net na de eerste lockdown. Wat waren we opgelucht. Niet wetend dat er nog een tweede en derde lockdown zouden komen keken we weer vooruit. Hopelijk komt er geen vierde en kunnen we nu echt weer plannen gaan maken! Ik heb nu een dik jaar ervaring met onderwijs via internet. Gelukkig was niet al het onderwijs online, maar sommige periodes wel, en het was zeker meer dan me lief is. Wat ik heb geleerd:

1. Onderwijs via internet kan

Het was een flinke omschakeling. Voor sommige collega’s meer dan voor andere trouwens. Hoe traditioneler de lessen, hoe onhandiger ze om te zetten waren naar een werkend online college. Een werkgroep online is best te doen, geen punt. Maar anderhalf uur luisteren en Powerpointslides met veel tekst bekijken via internet: sorry, dat werkt niet. Daarmee vraag je teveel van je studenten.

Dingen die goed werken:

  • Werken met een flipped classroom, waarbij studenten zelf stof bestuderen (uit een boek of met bijvoorbeeld video’s) en het contact via internet wordt gebruikt om samen te oefenen, vragen te beantwoorden, accenten aan te brengen.
  • Snelle peilingen, korte vragen tussendoor, studenten bij naam noemen om kleine taakjes te geven tijdens het college: kleine trucs om ze bij de les te houden als persoonlijk aankijken niet kan.
  • Filmpjes. Kort en goed uitgezocht helpt dit om de stof op een levendige manier te behandelen.
  • Afwisseling. Dat is niet alleen online van belang natuurlijk! Afwisseling tussen passief en actief, tussen werkvormen, tussen hele groep, kleinere groep, duo’s of individueel: het kan online allemaal. Het is extra belangrijk omdat achter de laptop studenten sneller afhaken: je ziet niet goed hoe alert ze zijn, je ziet niet of er andere afleiding is in hun kamer, en het is vor studenten een stuk saaier om tegen een scherm aan te kijken dan om samen in een lokaal te zitten.

Dus ja, het kan, en behoorlijk goed zelfs. Maar…

2. Niet al het onderwijs kan via internet

Als het niet goed gaat

OK, er kan dus veel via internet. Het valt me mee, hoeveel onderwijs online gegeven kan worden. Gesprekken met stagiairs een paar honderd kilometer verderop, tekenlessen, een workshop van een uur of drie met verschillende creatieve werkvormen en presentaties achteraf: allemaal geen probleem. Maar: die stagiair die het moeilijk had had ik liever in mijn kantoor gehad. De studenten waar ik me zorgen over maak hebben, net als de andere studenten, hun camera zoveel mogelijk uit. Ik weet niet of ze überhaupt hun bed uit zijn gekomen voor het college, ik krijg niet altijd antwoord als ik ze een vraag stel: ik mis het persoonlijke contact het meest als het niet goed gaat.

Ruimtelijk

Daarnaast is het belangrijk voor een engineer om ruimtelijk bezig te zijn. En dan niet alleen in een 3D tekenprogramma, maar echt: modellen bouwen, met de handen werken. Ze moeten gevoel hebben voor vorm, ruimtelijkheid, afmetingen: dat gaat online niet zomaar. En ik vind, dat ze iets moeten kunnen maken van eenvoudig materiaal zoals karton of restjes hout, om snel te kunnen testen wat ze in hun hoofd hebben. Een computermodel kun je niet vasthouden. (Ja, wel als je het 3D-print natuurlijk, maar het zelf al voelend bewerken van een vorm is een hele andere ervaring.)

Ik kan me voorstellen dat dat ook zo is voor studenten verpleegkunde, bouwtechniek en van de koksopleiding: hoe goed de simulatie ook, het is niet het echte werk.

Cultuur

Wat ik ook gemerkt heb: het creëren van een cultuur gaat niet via internet. Ik was erg blij, dat we in september onze nieuwe eerstejaarsstudenten een paar dagen live konden ontvangen. Toen hebben we slim gekozen: we hebben ingezet op zoveel mogelijk contact. Daar hebben we van geprofiteerd toen het onderwijs ineens toch weer volledig online moest: studenten kenden ons al, wisten wat ze ongeveer konden verwachten en konden daardoor makkelijk de overgang maken naar het onderwijs via internet.

3. Online vergadertools lijken allemaal op elkaar

Bij mijn opleiding werken we met BigBlueButton. Het heeft een aantal handige gereedschapjes: je kunt makkelijk een korte peiling houden, je kunt de namen van alle aanwezigen zien tegelijkertijd met de gesprekken in de chat, dat soort dingen. Maar om nou te zeggen dat het heel anders is dan alle andere vergadertools? Nee. Ken je er één, dan kun je ze allemaal, in grote lijnen dan. Dat is handig. Ik gebruik sinds kort buiten mijn werk Jitsi Meet, omdat ik dat een sympathiek platform vindt dat makkelijk te gebruiken is zonder speciale app of accounts. Het enige dat ik hoefde te doen was even kijken waar de functies die ik zo’n beetje verwachtte te vinden waren. (Het is wel een gebruiksvriendelijk programma overigens.)

Wat wel goed is: gebruik de mogelijkheden die die tools bieden! Deel presentaties, laat vragen stellen, reacties geven of brainstormen via de chat, laat mensen hun virtuele handje opsteken, maak brainstormruimtes. Niet om maar zoveel mogelijk van die functies te gebruiken, maar om je lessen en bijeenkomsten zo vriendelijk mogelijk te maken voor de studenten of deelnemers.

4. Gelikt is slaapverwekkend

Deze is misschien een beetje contra-intuïtief, maar al te gelikt is, zeker voor een les, niet altijd goed. Waarom niet?

  • Niet geheel onbelangrijk: gelikt kost enorm veel meer tijd dan gewoon goed. Die tijd is er niet als het hele onderwijs op zoek opgaat, maar die tijd was er normaal ook al niet: de tijd die een docent heeft voor het voorbereiden van een les is behoorlijk beperkt.
  • Ik wil mijn studenten leren, dat goed goed genoeg is. Dus ja: ik weet dat mijn colleges niet het niveau halen van de gemiddelde TED-Talk, maar dat hoeft ook niet. Dat geldt ook voor mijn studenten. Ja: voor je afstudeer presentatie doe je je best, maar voor een tweewekelijkse presentatie van een deelfase van een project doe je duidelijk minder moeite als het goed is.
  • Ik wil dat mijn studenten dingen uitproberen en dat ze daarbij fouten durven te maken. Moet ik dat zelf natuurlijk ook doen. Niet expres, maar op het moment dat je aangeeft dat iets anders loopt dan je had verwacht ben je geen mislukkeling maar iemand die verbetering zoekt in plaats van te blijven hangen in het bekende.
  • Gelikt is zo slaapverwekkend. Het is te glad, het is niet authentiek, alles lijkt op elkaar.
  • En het belangrijkste: je helpt het geheugen van de mensen die wat moeten leren door afwisseling in te bouwen. Dat lukt niet als alles in dezelfde huisstijl is, hetzelfde geluidsniveau, dezelfde lichtsterkte. Ik pleit hier niet voor rommelige, lelijke presentaties, maar ergens tussen te gelikt en een grote chaos zit het optimum. “Een stukje beleving toevoegen”, zoals sommige marketeers het zouden uitdrukken. Soms is een beetje rafelig optimaal.

5. Gebruik je lichaam

Ik zit. De studenten zitten. Ik praat, zij praten meestal niet maar typen in de chat wat ze willen vragen of zeggen. Er gebeurt fysiek vaak bijzonder weinig bij online onderwijs. Dat is jammer, omdat je lichaam ook een rol kan spelen bij het leren en bij het doceren. Dus gaandeweg ben ik gaan zoeken naar manieren om minder met de computer bezig te zijn en minder stil te zitten:

  • Studenten dingen laten opzoeken of opmeten in hun omgeving, bijvoorbeeld de hoogte van een wastafel voor ergonomie.
  • Aantekeningen op het “bord” maken en de studenten laten meeschrijven. Zie ook Voor het bord, maar dan online. Actief met stof bezig zijn helpt bij het leren.
  • Staand doceren (en vergaderen) is een fijne afwisseling maar doet ook wat met hoe je je voelt.
  • Minipauzes. De studenten willen er nog niet zo aan (liever eerder klaar!), maar ik probeer vaker na 45 minuten een korte pauze te plannen in onze colleges van anderhalf uur. Ik doe sowieso al nooit anderhalf uur hetzelfde, dat trekt je aandacht niet. Maar even staan en lopen laat het bloed even stromen, er gaat weer zuurstof naar de hersenen, je bent weer een beetje frisser.

Ik zeg niet dat dit alle mogelijkheden zijn, zeker bij de basis- en middelbare school zag ik mooie dingen: een tafel-oefen-“game” waarbij de leerlingen stonden te springen voor de computer, een challenge voor gym om zoveel mogelijk sportkilometers te maken buiten, wedstrijdjes waarbij de kinderen moeten proberen als eerste in beeld te komen met een voorwerp uit huis… Meer ideeën voor het HBO hoor ik graag!

6. Andere interactie

De interactie online is anders. Bij grote groepen zie je de leerlingen niet, omdat ze niet gelijktijdig in beeld zijn of omdat ze hun camera uit houden omdat de app het niet aankan, bij kleine groepen zie je ze niet goed genoeg. Iedereen heeft de microfoon uit want anders krijg je ruis, maar daardoor maken mensen geen spontane opmerkingen, althans, niet hardop. Plus het is best eng, online praten, omdat je de reacties van de anderen niet goed kunt peilen.

Als docent mis je informatie: je ziet niet wie afhaakt, wie het niet snapt, wie afgeleid is, wie een bijzonder goede dag heeft. Dat maakt het lastiger feeling met de groep te houden. Ik heb er vrij dramatische missers mee gehad doordat ik onvoldoende wist wat er speelde aan de andere kant van het scherm.

Je moet dus interactie inbouwen. Vragen stellen, beurten geven, peilingen: alles om de studenten alert te houden. En dan niet “wie weet dit?” maar gewoon namen noemen. Ik heb soms een namenlijstje naast mijn laptop, en dan houd ik bij wie ik al “gehad” heb, zodat ik steeds anderen aan het woord laat.

7. Leve de documentcamera

Dingen laten zien is live al fantastisch, het voegt echt wat toe aan een les. Online, met die gebrekkige beleving, is de impact zo mogelijk nog groter. Ik ben dan ook groot fan van de “documentcamera”, een camera die je tafel van bovenaf filmt. Dat kan trouwens een speciale camera zijn maar net zo goed een gewone webcam of een telefoon, het enige waar je rekening mee moet houden is de focusafstand van je camera.

Ik gebruik zo’n “beeld van bovenaf” voor de tekenlessen, ik kan zowel laten zien hoe ik teken als hoe bijvoorbeeld de vorm van een cirkel verandert in aanzicht. Ook doe ik er “bordwerk” mee, ik laat boeken zien, producten, materialen. Het werkt enorm krachtig: ik kan wel zéggen dat de schaduw van een kubus een bepaalde vorm heeft, maar nu kunnen studenten het gewoon zien.

8. Wandelgangen laten zich niet naar internet vertalen

In de wandelgangen zijn de toevallige contacten. De gesprekken die niet over de lessen gaan. Die missen we! En online is er geen goed alternatief voor. Ja, we hebben online kletspraat-kwartiertjes, maar lang niet iedereen doet daaraan mee. Terwijl ik wel iedereen weleens tegenkom op de gang. Die student die in de pauze in zijn eentje zit te gamen: online had ik niet geweten dat hij aansluiting mist óf niet zoekt, nu zie ik het en kan ik het eens aan hem vragen.

Het contact via internet gaat over de lesstof, maar studeren is meer dan alleen de transactie van lesstof. En die ándere gesprekken vallen online bijna helemaal weg.

9. Arme studenten

Natuurlijk is het balen voor de studenten die naar het buitenland wilden maar niet konden. Maar kom op: dat is een tegenslag die ze best verwerkt krijgen. Maar het gebrek aan sociaal contact, aan echt gevoel bij de opleiding, aan sport: op een leeftijd dat ze zich nog volop aan het ontwikkelen zijn is dat echt heftig. Je zult maar net op kamers zijn gegaan en dan min of meer opgesloten zitten in dat kamertje! Of thuis problemen hebben maar nergens anders heen kunnen, die variant ken ik ook. Natuurlijk kan het altijd erger, maar studenten die al op het randje zaten zijn door de lockdowns over de rand gevallen. En ze fatsoenlijk helpen kon ook al niet.

Daarnaast zijn er ook letterlijk arme studenten, die niet de beschikking hebben over een fijne werkplek met fatsoenlijk internet en goede apparatuur. Of die hun studentenkamer maar hebben opgezegd om geld te besparen. Leuk, dat alles ineens online ging, maar ik vraag me af wie we er mee uitgesloten hebben. En dan hadden mijn studenten al allemaal een laptop, maar misschien moesten ze die wel delen met hun broers en zussen thuis. Afijn: met alle vernieuwingen kwamen ook nieuwe kosten, en ik vrees dat dat voor sommige studenten de drempel om te studeren heeft verhoogd.

10. Neem een kopje thee

Mijn persoonlijke les: mijn ehm… levendige manier van doen komt op het scherm nog een tandje drukker en paniekeriger over dan live. Er ging online weleens iets mis, met de techniek vooral. Niet erg, kan gebeuren. Maar ik wilde dat dan snel oplossen, en ging vlot zoeken en proberen en mijn best doen. Blijkbaar zo chaotisch en druk dat mijn studenten me via de chat gerust gingen stellen: “geen stress, komt goed!” Oei…

Mijn truc nu: ik vraag even tijd. Ik stuur de studenten om koffie, ik haal zelf terwijl de computer zich herstelt nog een kop thee en weet in die paar minuten óf het probleem op te lossen óf een plan B te bedenken. Veel fijner voor alle betrokkenen 😉

PS Ik heb hier ook een lezing over gegeven, en in het kader daarvan een rondleiding door mijn “klaslokaal” gefilmd, mocht je het leuk vinden: hieronder kun je kijken hoe dit hele verhaal er achter de schermen uitzag. Met dank aan mijn zoon voor het vastleggen van mij achter de computer. En ik zit er niet altijd zo luchtig bij hoor 🙂