Ontwerpers: maak spullen die ik kan repareren!

De Kerstvakantie is hier ook een periode om op te ruimen. Stel je daar geen Marie Kondo-achtige taferelen bij voor, denk eerder op het niveau oud speelgoed uitzoeken en kleurplaten waarvan niet meer te achterhalen is van wie ze waren wegdoen (recyclen als kladpapier uiteraard). Grote frustratie: spullen die niet te repareren zijn, maar waar helemaal niet zoveel mis mee is. En dat zijn niet alleen goedkope prullen, ook spullen waar wel geld aan uitgegeven is.

Als ontwerper weet ik dat het anders kan. Je kunt spullen zo ontwerpen dat een goedbedoelende consument ze zelf kan repareren. En dan heb ik het niet over ingewikkelde reparaties hè, ik denk aan dingen als het vervangen van een slijtagegevoelig onderdeel of het plaatsen van een nieuw (of nieuw opgeladen) batterijtje.

Waarom zijn spullen niet te repareren?

Het kortste antwoord: spullen zijn zo gemaakt dat ze niet te repareren zijn, omdat wij niet willen betalen voor spullen die dat wel zijn. Repareerbare spullen zijn duurder.

Hogere productiekosten

Elke handeling tijdens fabricage kost geld, dus hoe minder handelingen, hoe goedkoper. Daarom worden plastic producten bijvoorbeeld vaak in elkaar geklikt in plaats van geschroefd: goedkoop, makkelijk en stevig. Maar je krijgt ze niet zomaar open om ze te repareren zonder kans op schade. Een ander voorbeeld: kleding met elastiek. Elastiek kan door een zogenaamd tunneltje geregen worden, dan kun je het strakker trekken of er een nieuw doorheen rijgen. Het kan ook worden vastgenaaid: makkelijk en snel, maar als dan het elastiek is uitgelubberd of gewoon strakker of losser moet kan dat niet.

Sowieso: plastic is lekker goedkoop, maar moeilijk mooi te repareren. Dat geldt voor meer goedkope materialen.

Arbeid is duur

Als je voor de helft van het geld dat een reparatie zou kosten een nieuw product krijgt, dan is de keuze niet moeilijk, toch? Economisch total loss, heet dat bij een auto: ja, hij is nog te repareren, maar dat kost meer geld dan de auto nog waard is. Om dan toch te kiezen voor repareren moet je wel erg gehecht zijn aan een product, maar omdat dat voor de meeste spullen niet geldt, hoeven fabrikanten er bij andere producten geen rekening mee te houden.

Netjes ontwerpen

Je wilt niet weten hoe producten er soms van binnen uitzien. Het werkt, maar het ziet er niet uit: een zooitje. Als je wilt dat mensen het kunnen repareren, zul je als ontwerper moeten zorgen voor een nette binnenkant! Dat vergt iets meer nadenken dan alleen “loopt dit draadje naar het juiste lampje”.

Verkrijgbaarheid van onderdelen

Als je als fabrikant wilt dat mensen je spullen kunnen repareren, moeten ze wel aan de juiste onderdelen kunnen komen. Daar heb je dus ook een systeem voor nodig, winkels waar ze te krijgen zijn of een goede klantenservice of website. Kost ook geld.

Veiligheid

Veiligheid is een issue, zeker in landen waar je voor het minste of geringste voor de rechter wordt gesleept wegens aansprakelijkheid. Je wilt niet dat een enthousiaste klant een schok krijgt door onoordeelkundig repareren. Zeker electronica zijn wat dat betreft lastig: de meeste fouten die je er mee maakt leveren hooguit kortsluiting en een kapot apparaat op, maar je kunt er wel degelijk hele gevaarlijke dingen mee uithalen.

Maar goed: alles bij elkaar: fabrikanten denken dat wij als consumenten niet meer willen betalen voor producten die beter te repareren zijn. Het is best raar om bij het kopen van een nieuw ding na te denken over wat je doet als het kapot gaat, de meeste mensen letten daar gewoon niet op. Maar ik denk ook dat producten helemaal niet heel veel duurder hoeven te worden.

Waarom wil ik spullen die te repareren zijn?

Er zijn een paar redenen dat spullen die beter te repareren zijn een goed idee zijn. Ze hebben allemaal te maken met duurzaamheid. Dat werkt op verschillende manieren:

  • Spullen gaan langer mee als je ze (eenvoudig) kunt repareren als ze stuk zijn. Da’s duurzamer dan spullen weggooien, logisch: het kost minder materiaal en energie.
  • Je krijgt een andere relatie met een product als je het laat repareren, en zeker als je het zelf repareert. Dan investeer je, je kiest voor de langere termijn. Je gaat bewuster met je spullen om: je koopt niet zomaar wat nieuws, en je doet iets niet zomaar weg. (Je kunt hier vergelijkingen maken met one night stands en een huwelijk waarin je samen moeilijkheden overwint, ware het niet dat ik hoop dat je met een eventuele partner een diepere band hebt dan met je spullen!)
  • Het wordt een ander soort product als het de moeite waard moet zijn om het te repareren. Denk aan een fiets: daar is veel aan te repareren, waardoor je uiteindelijk een persoonlijk product krijgt. Producten worden transparanter: je ziet hoe ze werken. Ze worden degelijker, misschien niet op alle onderdelen, maar in hun geheel wel: ze worden niet meer afgeschreven als er iets aan kapot is, nee, het is dan een goed product waar iets aan gefikst moet worden.

Hoopvolle ontwikkelingen

Ik zie kansen! En wel uit verschillende hoeken:

    • De overheid wil hier iets mee. We moeten duurzamer, we willen duurzamer, en de overheid kan een rol spelen in het faciliteren ervan. Een mooi onderzoek is bijvoorbeeld dit, voor de Benelux, naar repareerbaarheid. Met concrete maatregelen, bijvoorbeeld dat fabrikanten onderzoeken waarop hun product het vaakst faalt, en gebruikmaken van standaardonderdelen, zodat er geen speciale gereedschappen nodig zijn voor reparatie. (Veel ecolabels stellen dit soort eisen al.)
    • De herwaardering van praktische vaardigheden. Ik lees momenteel “Shop class as soulcraft” van Matthew Crawford, dat gaat precies hier over: dat praktische vaardigheden bevredigend zijn, maar ook complex. Het is geen werk voor “lager opgeleiden”, het is werk voor praktisch opgeleiden. Zie ook het pleidooi van Marianne Zwagermans voor het afschaffen van de term lager opgeleid. Ik ben het lang niet altijd met haar eens, maar hierin 100%.:

  • Zelf je spullen repareren is leuk en geeft je een gevoel van zelfstandigheid en zelfvertrouwen. Zie ook Waarom iedereen zelf dingen moet kunnen maken
  • Jij, ik, de consument pikt het niet langer. Dus koopt hij een Fairphone, en kijkt hij op iFixit hoe zijn apparaat te repareren is. En gaat hij naar het Repair Café met zijn kapotte Senseo. (Daar weten ze precies wat de meest voorkomende problemen zijn met die apparaten. Philips, leer daar van!) Ook challenges om een maand of een jaar geen nieuwe kleren of andere spullen te kopen zijn populair, en ook dan is repareren superfijn!

En nog een bijzondere: delen en huren!

De deeleconomie en de verschuiving van producten naar diensten vragen om degelijke, repareerbare spullen. Stel, je koopt met je buren een gereedschapskist. Haal je die dan bij de Action? Natuurlijk niet. Want je wilt niet dat net als jij hem gebruikt de kop van de hamer vliegt, en dat je dat dan aan je buren moet gaan uitleggen. En het is ook niet wenselijk dat je spullen deelt die een speciale behandeling vergen: “eerst drie tellen dit, en als je dan een zacht klikje hoort doe je héél rustig dat” werkt misschien voor jezelf, maar is niet praktisch voor een ander. Dus heb je degelijk spul nodig, waar je fouten mee kunt maken zonder dat ze stuk gaan. Ook bedrijven zien een gat in de markt voor het leveren van een oplossing in plaats van het leveren van een product. Neem bijvoorbeeld Swapfiets, het van oorsprong Delftse bedrijf dat studenten tegen een laag bedrag een fiets garandeert. Dat bedrijf zou over de kop gaan als het fietsen zou gebruiken die continu stuk zijn en lastig te repareren zijn.

Dus we komen er wel… Doe je mee?