Nog meer woorden die er toe doen

Een poosje terug schreef ik over hoe blij ik was met een op het oog kleine verbetering van mijn standaard-brainstorm-vraag “hoe kun je” in “hoe kunnen we” of zelfs “hoe zouden we”. (Hier te vinden: Woorden doen ertoe: How could we? versus Hoe kun je?.) Vandaag een vervolg, omdat ook als de ideeën en plannen er zijn woorden een groot verschil maken. Drie voorbeelden:

Ja, maar…. / Ja, en…

Eigenlijk zijn er maar twee problemen; of er is iets niet wat er wel moet zijn of er is iets wel wat er niet moet zijn. (Omdenken)“Ja, maar….”: twee woorden, die van elk kansrijk idee een kansarm idee kunnen maken. Krachtig spul.

Wat is het probleem? Mag je dan helemaal niets opmerken over een idee dat iemand oppert? Natuurlijk wel. Op het juiste moment, en met de juiste intenties, kun je een ander helpen door aan te geven wat er nog wat extra aandacht nodig heeft aan zijn of haar idee. “Je wilt vegetariër worden? Prima plan. Ben je je ervan bewust dat de frikandel die je net opat gemaakt is van vlees?” En dan mag je van mij zelfs best “Ja, maar…” zeggen.

Nee

“Ja, maar…” betekent vaak “Nee”. Het drukt het enthousiasme over een idee meteen de kop in. Dus rationeel kan het argument juist zijn, maar de “gevoelswaarde” van “Ja, maar…” is vergelijkbaar met de TL-balken die aangaan na een feest. Zo, de pret is voorbij, nu gaan we opruimen. Dus doseer het gebruik ervan.

“Ja, maar…” kan ook uitgroeien tot een houding. Ja, maar dit, ja, maar dat: het is altijd makkelijker kritiek te hebben op andermans idee dan zelf met een idee te komen. Zeker als elk idee meteen een forse lading kritiek mag verwachten!

Ja, en

Oefen jezelf: train jezelf om als je “ja, maar…” hoort te denken: “Ja, maar… betekent NEE”. Meestal gebruikt iemand “Ja, maar…” als een wat omslachtige manier om te zeggen: “Dat gaan we dus mooi niet doen.”

En train jezelf om in plaats van “Ja, maar…”, “Ja, en…” te zeggen: “Ja, ik ben het er mee eens, en wat ook zou kunnen is dat we er dit of dat aan toevoegen.” Door “en” te gebruiken geef je aan dat je kritiek een aanvulling is, geen afwijzing. Het idee is al waardevol, en nu maken we het samen zo goed als het kan zijn.

(Interessant, dat “Ja, maar…”? Berthold Gunster heeft er zijn werk van gemaakt om mensen te helpen uit een “Ja, maar…” houding te komen, en situaties op een andere manier te bekijken. Omdenken noemt hij dat. Erg leuk. Te vinden op omdenken.nl. De afbeelding komt er ook vandaan.)

Kan niet bestaat niet

Er zijn mensen die roepen “Kan niet bestaat niet”. Dat is dan bedoeld als aanmoediging. Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik vind dat lastig: sommige dingen kunnen nou eenmaal niet. Of ik kan ze niet, in elk geval. Maar wat ik wél inspirerend vond, was de docent die nooit “I can’t” zei, maar alleen maar “I could if I…” (met wat er dan ook nodig was om het wel mogelijk te maken). Kijk: dán bestaat “kan niet” inderdaad niet: alleen maar “ik zou het kunnen als ik…”. Een veel constructievere uitspraak: veel redenen dat iets onmogelijk lijkt zijn immers best te ondervangen. Ik kan geen marathon lopen, maar ik zou het kunnen als ik goed zou trainen. Mooi. Zeker bij een docent. (Het voorbeeld komt, niet voor het eerst, uit “Creative conficence”, van David en Tom Kelley.)

I like / I wish

Ken je de tips, tops en flops? Je wordt dan gevraagd om aan te geven wat je ergens van vindt:

  • Tops zijn de complimenten: dit is heel goed.
  • Tips zijn de verbeterpunten. Ofwel: niet goed.
  • Flop zijn de minpunten. Ook niet goed.

Dit is een vriendelijke en eenvoudige manier om feedback te vragen. Wat er mooi aan is, is dat iedereen zowel verbeterpunten als positieve punten benoemt. Er zijn verschillende variaties: alleen tips en tops, alleen tops en flops of alledrie. Maar bij alledrie heb je dus meer te zeggen over wat niet goed is dan over wat wel goed is, dus dat is niet zo evenwichtig. De uitleg verschilt ook, en er worden ook weleens vragen aan toegevoegd. (Nu ik er zo over schrijf: het heeft ook wel wat van “Plus, Min, Interesting” (PMI), een vorm om ideeën en concepten te pitchen. Ik schreef er hier over.)

Kleurige letters van schuimrubber, voor woorden die ertoe doen. Copyright foto: Stephen TaintonEen vergelijkbare vorm om feedback te verzamelen is “I like / I wish” (wederom een Ideo-werkvorm uit “Creative Confidence”). Woorden maken uit: door de feedback te laten beginnen met “I like…” en “I wish…” wordt die al beter:

  • Je begint bij jezelf. Daardoor geef je meteen aan dat je feedback jouw mening is, je laat dus ruimte over voor andere meningen. En je feedback is persoonlijk.
  • Like heeft een grotere emotionele lading dan “positief” of “goed”: het is niet alleen rationeel goed, je voelt er ook iets bij.
  • Wish dwingt je om aan te geven wat je wél wilt. Je kunt zien dat iets onhandig is, maar daar kun je het niet bij laten: je geeft aan hoe je het graag ziet. Handiger, of beter toegankelijk, of minder handelingen bijvoorbeeld. Het maakt jou deel van het oplossen, in plaats van buitenstaander.

Ik worstel nog met de vertaling. I like: ik vind leuk? I wish: ik zou willen? Ik wens? Ik vind zelf het woord wensen leuker, maar “ik wens” klinkt een beetje raar. Maar het punt lijkt me duidelijk!

Mocht je nog meer van dit soort voorbeelden kennen, van hoe een simpele formulering een denkproces verbetert: ik houd me aanbevolen!