Ontwerpen op de basisschool

Jong geleerd is oud gedaan. Kinderen zijn van nature geweldige ontwerpers: niet bang voor gekke ideeën, bereid om dingen uit te proberen en grondig gemotiveerd. Vandaar dat het een goed idee is dat kinderen al op de basisschool (of nog eerder!) worden uitgedaagd dingen te ontwerpen.

Maar er zijn meer argumenten:

  • Ontwerpen doet een beroep op de creativiteit, op een net wat andere manier dan bij de “expressievakken”.
  • Voor ontwerpen is naast creativiteit nog een andere “higher order thinking skill” nodig: kritisch denken. Daarnaast zullen kinderen ideeën in beeld moeten brengen en als ze in groepjes werken moeten samenwerken, er zijn presentatievaardigheden nodig, communicatie: kortom, ontwerpen doet een beroep op een heel pak niet-cognitieve (“21e eeuwse”) vaardigheden dat anders vaak wat onderbelicht blijft.
  • Doordat het anders is dan de andere vakken, zijn de kaarten in de klas opnieuw geschud: wie goed is in rekenen of taal of wie het populairst is is helemaal niet relevant. Dus het geeft andere kinderen dan de “usual suspects” de kans om te “shinen”.
  • Kinderen vinden het erg leuk en motiverend (en het is heel gaaf om mee te maken, als volwassene).

Een voorbeeld van ontwerpen in groep 7

Een voorbeeld, met dank aan mijn oudste zoon. (Met zijn toestemming!) Achtergrond: het gaat om een individuele ontwerpopdracht voor een kind in groep 7, als extra uitdaging en om te oefenen op de niet-cognitieve vaardigheden.

De fases zijn ontleend aan het ontwerpmodel van Ontwerpen in de klas. Dit is een cyclisch model: als het ontwerp af is, begin je weer bij het begin om het te verbeteren.

Fase 1: probleem verkennen en formuleren

Doel: ontwerp iets dat zo lang mogelijk in de lucht blijft.

Dit ontwerpproject heeft een breed geformuleerd doel, en geen vooraf vastgelegde randvoorwaarden anders dan dat het kind het zelf moet kunnen bouwen. Volop ruimte voor creatieve oplossingen dus! En dingen die zweven of vliegen spreken kinderen erg aan.

Mijn zoon realiseerde zich al snel dat dit een brede opdracht was, en dat hij dus alle kanten uit kon met zijn ontwerp.

Fase 2: ideeën verzinnen en selecteren

Over deze fase heeft mijn zoon niet zoveel verteld, behalve dat hij “heeft nagedacht”. Ik weet dat hij heeft gedacht aan wat hij kende aan vliegtuigen e.d.. In ieder geval heeft hij overwogen een zweefvliegtuig te vouwen, want hij is een soort junior-specialist in gevouwen vliegtuigjes. Hij weet dus dat je, afhankelijk van het ontwerp, een vliegtuig kunt maken dat snel gaat, dat lang zweeft of juist capriolen uithaalt in de lucht. Maar een luchtballon vliegt altijd nog langer, dus hij besloot uiteindelijk een soort luchtballon te ontwerpen.

Fase 3: concepten uitwerken en selecteren

Ontwerp voor een luchtballon door kind van 9, versie 1Een luchtballon kent een aantal onderdelen, en voor elk daarvan maakte mijn zoon een ontwerp (voor de ontwerpmethodiekkenners: hij gebruikte – onbewust – het V-model), zie links:

  • De ballon zelf werd een plastic tas.
  • Daar moest gewicht aan, als bij een parachute, anders zat het gat niet aan de onderkant. Hij besloot er met elastiekjes een doppinda aan te hangen.
  • Er moest hete lucht komen. Dat zou hij doen met een lucifer, die met verbogen paperclips in het midden van de ballon zou worden bevestigd. De bevestiging van de lucifer is overigens heel vernuftig. De lucifer wordt door twee paperclips vastgehouden. Als hij opbrandt, komt hij los, en gaat de zak verder open, waardoor hij als een parachute naar beneden zweeft. Als alles goed gaat tenminste.De enige volwassen inbreng in deze fase was de opmerking “maak er anders even een tekening van”, toen hij het in een spraakwaterval aan woorden probeerde uit te leggen en verstrikt raakte in zijn eigen verhaal.

Fase 4: Prototype maken

Hij maakte een prototype van een dunne, grote plastic zak. De pinda werd vervangen door iets zwaarders. Toen was hij klaar om te gaan testen.

Fase 5: Testen en optimaliseren

Toen ik later die dag thuiskwam lag er een plastic zak in de vuilnisbak. Ik wist niet dat hij al een model had gemaakt, maar het bleek al gemaakt én getest. De plastic zak had vlam gevat, tot zijn grote verbazing en teleurstelling. (En mijn ongerustheid en boosheid: met vuur mag spelen als er geen volwassene bij is!)

Tijd voor een optimalisatieslag! Ik vroeg hem: wat ging er mis? De zak vatte vlam. Hoe kwam dat? Doordat hij tegen de lucifer aan kwam. Is er iets dat je kunt doen om te zorgen dat dat niet meer gebeurt? Toen kwam hij met het ontwerp hiernaast, met een soort kooi van ijsstokjes, zodat de zak niet in de vlam kan komen. Die is nog niet getest.

Het poppetje onderaan is van een bestaande parachute. Zwaarder dan een pinda.

 

Fase 6: Presenteren

´t Is nog niet klaar hè, dus we hebben nog geen eindpresentatie gezien. Maar hij heeft wel al zijn tekening aan zijn leerkracht laten zien, die hem feedback heeft gegeven. Ze gaf hem mee dat één lucifer te weinig warmte af zou geven, dus dat hij moest kijken hoe hij voor meer warmte kon zorgen.

Maar zijn tekeningen zijn natuurlijk ook al een soort “deelpresentatie”. Zie je bijvoorbeeld hoe slim hij aanzichten tekent, en met sterretjes aangeeft vanuit welk standpunt ze zijn getekend? Dat heeft hij ergens opgepikt, het komt niet van mij. En die golfjes warmte in de eerste tekening, slim. (En ja, mijn zoon lijkt van mening dat spelling er niet toe doet zolang we snappen wat hij bedoelt. Als taalliefhebber ben ik het daar niet mee eens.)

Waarom dit zo interessant is

Nou ja, welke moeder is niet trots op haar kind? Maar los daarvan: je moet er met je neus heel dicht op zitten om zo’n proces te kunnen volgen. Zo vaak kun je dit niet zien, vaak zie je alleen het eindresultaat. En dat is dan natuurlijk leuk, maar vooral het proces is interessant:

  • Terwijl het kind bezig is maakt het heel veel afwegingen, het blijkt in staat een  complex ontwerp te snappen en te maken.
  • Het eindontwerp is heel “rijk”: als je alleen een (al dan niet deels verschroeide) plastic zak ziet met een paperclip eraan is niet te bevatten hoe goed er over is nagedacht. Zie je alleen “dat het zo toch nooit kan werken” dan doe je het kind tekort.
  • Het presenteren van het ontwerp is een ontwerp op zich, waarbij het kind zich verplaatst in degene aan wie hij het uitlegt: er komen verklarende woorden bij, aanzichten: hij doet echt zijn best om het 100% helder te maken.
  • Je ziet het kind leren! Lucifer + plastic zak = brand, daar moeten we wat aan doen. Dit leren gaat dieper dan wanneer een ander het hem zou hebben verteld: als je iets zelf ontdekt en ervaart blijft het veel beter hangen.
  • Het gaat nu om een vliegende plastic zak, maar het ontwerpproces is helemaal niet zo anders dan in het echt. Ook daar worden tests uitgevoerd om stomme fouten eruit te halen, ook daar wordt getekend om een ontwerp voor anderen te verhelderen, enzovoorts.

Fascinerend hè? Ik kan hier van genieten, als moeder, als docent product engineering en als voorvechter van meer creativiteit in de klas!

PS Ben je geïnteresseerd in ontwerpen in de klas? Kijk dan eens op Ontwerpen in de klas voor uitleg, tips en toffe opdrachten en lesideeën. Wil je er een persoon bij? Dan mag je ze bellen. Of mij natuurlijk.