Knutselen is niet automatisch goed voor de creativiteit (zie Einstein had óók geen voorbeeld). Bij creativiteit komen eigen vondsten kijken, bij het netjes namaken van een voorbeeld is weinig creativiteit nodig. En het stimuleert de creativiteit maar zeer beperkt. (Wel is het goed voor de knutselvaardigheid, en dat is veel waard!) Hoe kan knutselen wèl bijdragen aan de creativiteit?*
Creativiteit is het bedenken van oplossingen die origineel en toepasbaar zijn. Het doel van echt creatief knutselen is dus om nieuwe dingen te bedenken en/of om vaardigheden te leren die daarbij helpen.
Creativiteit is niet hetzelfde als handvaardigheid of kunst. Heel handvaardig een voorbeeld exact namaken is niet creatief, en er zijn heus creatieven met twee linkerhanden. Kunst is vaak creatief (soms meer decoratief), maar niet alleen kúnst is creatief. Slimme oplossingen bedenken voor de logistiek of voor het geruststellen van een onrustige patiënt vergt ook inventiviteit!
Dat gezegd hebbend: kunnen laten zien wat je bedacht hebt is enorm handig voor de creativiteit. Dus knutselen, tekenen, praten, schrijven zijn vaardigheden die goed van pas komen bij het creatief denken. En dan niet alleen bij het presenteren aan anderen: ook voor jezelf. En meer technieken beheersen = meer kunnen maken van wat je bedenkt. Dus handvaardigheid is een fijn hulpmiddel voor de creativiteit, maar het is niet hetzelfde als creativiteit.
Aan de slag. Stel, je wilt (je) kinderen met hun geknutsel stimuleren creatief te leren denken. Wat heb je tot je beschikking?
- Materiaal
- Technieken
- Thema’s en onderwerpen
- De fysieke omgeving
- De sociale omgeving
- De tijd
- Jezelf (of “de begeleiding”)
Overzichtelijk lijstje hè? Ik zal ze een andere keer één voor één bespreken. Maar nu eerst wat algemene keuzes die je zult moeten maken. Dit zijn de belangrijkste denk ik:
- Wat zijn de grenzen? Wat mag wel, wat mag niet? Hoe lang wordt er gewerkt? Waar? Grenzen geven duidelijkheid en een veilige omgeving om te werken, zowel letterlijk (niet met scharen rondrennen!) als figuurlijk. Alleen de hele groten kunnen zonder. Sommige grenzen moeten keihard zijn (dat van die scharen), andere zijn wat zachter: iets halen uit een andere ruimte bijvoorbeeld kun je best toestaan. Goed gekozen grenzen zijn niet belemmerend voor de creativiteit, ze geven juist ruimte doordat kinderen niet hoeven zoeken en vragen.
- Een opdracht? Een opdracht geeft duidelijkheid hè. Maar een stapel materiaal op een tafel of vloer is net zo duidelijk: we gaan hiermee aan de slag. Dus een opdracht is niet altijd nodig. Je kunt er wel mee bereiken dat de kinderen iets proberen dat ze nog niet eerder hadden gedaan. En dát kan heel goed zijn voor de creativiteit: het verkennen van dat wat nèt buiten de comfortzone ligt: nieuwe technieken leren, nadenken over een onderwerp, een ander perspectief kiezen… Als je een opdracht geeft: kijk wat je vastlegt en wat niet. Dat rijtje hierboven: je kunt al die elementen vastleggen, maar ook een deel.
- PAS OP MET voorbeelden. Kinderen willen graag nadoen wat je voordoet, om jou een plezier te doen. Lief van ze, maar als je wilt dat ze hun eigen creativiteit ontwikkelen is nadoen niet handig. Ook omdat het erg frustrerend voor ze kan zijn als het niet zo lukt als het voorbeeld. Dus kies nooit voor een “maak dit maar na”-voorbeeld. Wat wel kan: “we hebben nu het werk van Mondriaan gezien, hoe zou jij zijn thema’s verbeelden?” of “hoe zou jij Mondriaans techniek toepassen?” of “zo doe je een averechtse steek” of “als je die houtverbinding kiest, komt het er straks ongeveer zó uit te zien”.
Volgende keer: iets over het door knutselen faciliteren van het ontwikkelen van creativiteit! (Wat een mond vol hè?)