Verleiding

Grote stukken chocolade in zilverkleurig folie, copyright Florian RohlfshagenEen bekentenis: mijn werk is mensen verleiden. Dat heb ik gemeen met dames van lichte zeden, Jehova’s Getuigen en de mensen die van die geniepige “versgebakken brood”-geurtjes verspreiden in de supermarkt. Maar mijn werk is een stuk leuker: anders dan bij die andere groepen hierboven vragen de mensen die ik verleid er zelf om. En dan niet bij wijze van spreken, nee, ècht.

Zo zien ze het niet hoor, wat we vooraf vastleggen is “ontwerp en begeleiding creatief proces” of iets dergelijks; het leiden van een bijeenkomst, het geven van een interactieve presentatie. Maar eigenlijk ben ik, professioneel gezien, een meesterverleider.

Verleiden gaat om aantrekkingskracht: degene die verleid wordt, voelt zich aangetrokken tot iets of iemand. In dit geval tot iets, namelijk: meedoen. Ondanks dingen als een ochtendhumeur, overtuigingen als “ik ben niet creatief” en ondanks “ja maar dit ken ik helemaal niet”, willen de deelnemers aan mijn bijeenkomsten graag meedoen. De kracht van de verleiding!

Daardoor kan en mag ik ze vragen bijvoorbeeld nieuwe dingen te proberen, creatieve denktechnieken toe te passen en zich te houden aan de spelregels die ik voor de bijeenkomst heb gekozen. Ik heb hun vertrouwen, en mag dat niet beschamen. Ze gaan naar huis met een nieuwe ervaring, maar het moet wel een góede ervaring zijn! Want hoewel ik mensen met enthousiasme, humor en een veilige sfeer verleid om nét een stapje verder te zetten, om nieuwe standpunten te proberen en (voor-)oordelen los te laten mag ik niet te ver buiten hun comfortzone gaan.

Balanceren op de grens is leuk en spannend, geforceerd je grenzen over gaan is eng en naar. Ook al gaat het “maar” om meedoen aan een denkoefening. Ik weet hoe rot ik me zelf voel als een facilitator me vraagt iets te doen wat ik niet wil: als ik niet meedoe voel ik me naar omdat iedereen kijkt “waarom doet zij niet mee?”, als ik wel meedoe voel ik me naar om wat ik doe. Een goede facilitator voorkomt dat mensen zich zo voelen. Bijvoorbeeld door meteen te laten weten dat niet meedoen ook een optie is, waarover je geen verantwoording hoeft af te leggen.

Ik maak natuurlijk fouten, soms stel ik iets voor waarvan ik denk “dat kan wel” en dan blijkt uit wat de groep zegt en doet “dat kan helemaal niet”. Dan moet ik terug. Meteen. En dat doe ik ook. En ik zeg sorry, Zo blijft het vertrouwen in stand, laat ik zien grenzen te respecteren en mag ik doorgaan.

Het mooiste? Als een groep met veel plezier een proces doorloopt en daarna terugkijkt. Wow, hebben we dát gedaan? Wat cool van ons! Dan ben ik zó trots op ze.

Laat je ook eens verleiden om een nieuw perspectief te proberen!

Eén reactie

Reacties zijn gesloten.