Er is in het onderwijs veel aandacht voor de zogenaamde 21e eeuwse vaardigheden. Da’s op zich handig: je hebt vandaag de dag meer aan basisvaardigheden op de computer dan aan goed kunnen paardrijden, borduren of het in correcte volgorde opdreunen van stations in Groningen. Maar bij al het enthousiasme voor de nieuwe vaardigheden wordt weleens vergeten dat sommige oude vaardigheden ook belangrijk zijn. Dus bij deze een pleidooi voor “ouderwetse” vaardigheden! En nee, vroeger was niet alles beter. Maar sommige dingen van vroeger zijn de moeite van het bewaren waard!
De vaardigheden voor de toekomst
Er zijn verschillende 21 eeuwse vaardigheden, dus vaardigheden die je goed kunt gebruiken in de 21e eeuw. SLO noemt er elf:
- Kritisch denken
- Creatief denken
- Probleem oplossen
- Computational thinking*
- Informatie vaardigheden*
- ICT-basisvaardigheden*
- Mediawijsheid*
- Communiceren
- Samenwerken
- Sociale & culturele vaardigheden
- Zelfregulering
De vier met een sterretje heten samen digitale geletterdheid. De laatste twee, sociale & culturele vaardigheden en zelfregulering, heb ik bewust onderaan gezet: dat zijn er twee die een paar eeuwen terug uitermate belangrijk werden gevonden, maar nu op de achtergrond raken.
De bedreigde vaardigheid: concentratie
Tegenwoordig kan er heel veel in heel weinig tijd. Dat is fantastisch: in een paar minuten vind je informatie over welk onwaarschijnlijk onderwerp dan ook, je kunt aankopen doen vanuit je luie stoel en ze toch dezelfde dag in huis hebben en huishouden kost veel minder tijd dan vroeger. Berichtjes zoeven over en weer, terwijl twintig jaar geleden de luchtpost nog bestond: handgeschreven brieven op doorschijnend dunne velletjes die er weken over deden naar India of Australië.
Doordat we gewend zijn aan snel, snel, snel is het steeds lastiger je te concentreren en geduld op te brengen. Dat is niet erg als je vakkenvuller of pizzabezorger bent. Alleen willen de meeste mensen dat niet voor altijd blijven doen. En of je nu houtbewerker bent, medewerker in de kinderopvang of raketgeleerde: je hebt geduld en concentratie nodig.
Cal Newport schreef een lezenswaardig boek over concentratie. (Zijn TED-talk zie je hier.) Hij is er van overtuigd dat concentratie over niet al te lange tijd zo’n schaarse vaardigheid is dat het bepalend is voor succes. Klinkt extreem, maar bij mijn studenten zie ik dagelijks hoe zij worstelen met de balans tussen je concentreren op je studie en de directe bevrediging van Facebook, gamen en filmpjes kijken. En als dat in een lokaal met de docent voor hun neus al zo is (!), hoe is het dan thuis, als ze een boek moeten lezen? Lezen, gaaaaaaap… Maar zonder concentratie geen verdieping van kennis.
De ondergesneeuwde vaardigheid: fatsoen
Studenten mailen me met de aanhef “Beste,”. Dat moet natuurlijk zijn “De weledelgestrenge vrouwe”. De nozems.
Even zonder gekheid: bij de sociale en culturele vaardigheden van de 21e eeuw is wellevendheid de basis. En dat is een lastig ding in de huidige tijd. Want we zijn immers allemaal gelijk, en respect en zo, en iedereen mag toch zeker zeggen wat hij wil want vrijheid van meningsuiting? Ik ben niet voor rigide omgangsvormen. Getrut over of je wc (oud geld) of toilet (nieuw geld) zegt: zolang je je handen wast na gebruik maakt het me niets uit. Maar omgangsvormen zorgen ook dat je niet in verlegenheid wordt gebracht. En ze maken de communicatie (alweer zo’n 21e eeuwse vaardigheid) makkelijker.
Even terug naar die e-mail aanhef “Beste,”. Even voor de volledigheid: niet “Beste mevrouw IJsseldijk” of “Beste Femke”, maar “Beste,” en dan niets. Weet je waarom ik die stom vind? De student die me mailt wil iets van me. En hij weet dat hij mij mailt, en niet iemand anders. En dan toch zo’n aanhef alsof hij zakelijk aan het spammen is en geen idee heeft wie zijn bericht krijgt. Ik snap ‘m niet. Als je niet de moeite neemt je persoonlijk tot mij te richten, waarom zou ik me dan inspannen voor jou persoonlijk?
De vergeten vaardigheid: vakmanschap
Vroeger wilde je een vak leren. Dat vonden je ouders belangrijk, en ze hadden gelijk: als je een vak had geleerd kon je voor jezelf zorgen. Tegenwoordig is de focus minder helder. Jezelf ontwikkelen, hogerop komen, een leuke studie doen: jongeren kiezen hun studie vaak niet met het oog op de toekomst maar met het oog op het heden. Een vak leren? Hoezo?
Maar vakmanschap, in de betekenis van goed zijn in en trots zijn op je werk, is ook nu nog hard nodig. Het is hoog tijd dat de waardering voor “praktisch opgeleiden” en “theoretisch opgeleiden” meer in balans raakt. En als er meer aandacht komt voor vakmanschap, willen mensen geen snel gemaakte troep meer, en pikken ze het niet als een dienstverlener er de kantjes van af loopt. De verpleegkundigen, leraren en politieagenten die hun werk met hart en ziel doen, stijgen dan terecht in aanzien.
Een leven lang leren, waarom zou je? Nou, vanwege je vakmanschap en beroepstrots! Wie trots is op zijn vakmanschap wil zich ontwikkelen, er uit halen wat er in zit. Da’s misschien wel ouder dan 19e eeuws, maar ook een millennialdingetje denk ik.