Ontwerpen voor de zintuigen: sensorische ergonomie

Dit kwartaal geef ik les over “sensorische ergonomie”. Oftewel: hoe kun je in je ontwerp rekening houden met de zintuigen van de gebruiker? Dat klinkt super abstract, maar als je even nadenkt kun je zo een handvol voorbeelden geven. Van hele slimme dingen (bijvoorbeeld lekker grote cijfers op de deuren in een verzorgingshuis), maar waarschijnlijk vooral van slechte ontwerpen. Frustrerend: een wekker die niet hard genoeg piept, of juist te hard, van die inimini lettertjes in een medicijnbijsluiter (bijwerking: slecht zicht), te zout of juist te flauw eten, opdringerige geurtjes en ongemakkelijke scherpe ribbels in een handvat. Allemaal sensorische ergonomie. Even zonder cijfers en theorie een samenvatting van wat ik mijn studenten bijbreng:

Over drempelwaardes en frequentiegebieden

Ha, gelijk diep de materie in! Makkelijker dan je denkt hoor. Voor alle zintuigen geldt, dat er een ondergrens is aan wat je kunt waarnemen. Dat is de drempelwaarde. Heel simpel: te zacht geluid kun je niet horen, te kleine of te lichte lettertjes kun je niet zien, een geur kun je ook pas ruiken bij een bepaalde sterkte. Voor gehoor, zicht en tast zijn die drempelwaardes vrij goed gedocumenteerd. Dus mijn studenten weten, dat ik verwacht dat als ze iets ontwerpen, ze in elk geval boven die drempelwaarde gaan zitten. (Of juist eronder, bijvoorbeeld wanneer iets praktisch onhoorbaar moet zijn.) Er is ook een bovengrens aan wat je kunt waarnemen, daarboven trekt je lichaam het niet. Maar daar mogen mijn studenten niet in de buurt komen in hun ontwerpen, want daar in de buurt wordt het sowieso oncomfortabel.

Ook heb je te maken met frequentiegebieden, met golflengtes. In de praktijk: je hebt verschillende kleuren, en de kleuren met een te lage of te hoge golflengte kun je niet zien (infrarood, ultraviolet). Zo heb je ook bij geluid tonen die zo laag of zo hoog zijn dat je ze niet kunt horen.

Die drempelwaardes en frequentiegebieden zijn voor iedereen anders, en veranderen bovendien gedurende je leven. Als je ouder wordt, kun je kleine lettertjes moeilijker lezen en gesprekken moeilijker volgen. Kleine kinderen kunnen het “onhoorbare” hoge geluid van een kattenverschrikker vaak gewoon horen: heb je de katten uit de zandbak, willen de kinderen er ook niet meer in.

Noodzaak, nut en nice to have

Bij het rekening houden met de gebruiker is het goed wanneer de ontwerper zich realiseert, dat er drie niveaus zijn waarop hij dat moet doen:

  • Noodzaak: dat zijn de maatregelen die bijvoorbeeld de veiligheid waarborgen. Hierin kun je geen enkele concessie doen als ontwerper: dit moet gewoon goed zijn, voor alle potentiële gebruikers. En omdat veiligheid zo belangrijk is moet je hier gebruik maken van overduidelijke signalen. Denk aan rode knoppen, harde sirenes, vieze smaakjes: niet subtiel, want er mag geen enkel misverstand over bestaan. (Hierbij heb je natuurlijk te maken met zowel de zintuigen als de hersens, zowel met sensorische als met cognitieve ergonomie: enerzijds moeten signalen goed op te merken zijn, anderzijds makkelijk te begrijpen.)
  • Nut: nut gaat over het normale gebruik van een product, machine of installatie. Wat de zintuigen betreft moet je als ontwerper rekening houden met signalen die het product moet geven. Voor het begrijpen daarvan mag best wat training nodig zijn, anders dan bij de veiligheidsmaatregelen: die moeten zonder uitleg duidelijk zijn. Daarnaast probeer je te voorkomen, dat het product overlast geeft in de vorm van herrie, stank, geflikker enzovoorts. Dus enerzijds ontwerp je wat het product moet doen, maar anderzijds ook wat het product vooral niet moet doen.
  • Nice to have gaat over comfort. Hier vallen je gebruikers voor: niet zomaar een geluidssignaal, maar een prettig geluidssignaal, niet zomaar een bekleding maar een bekleding die lekker zacht aanvoelt, een interface die niet alleen duidelijk is, maar er ook mooi uitziet. Je zou dit kunnen zien als de extraatjes, en vanuit ergonomisch opzicht is dat ook zo. Maar dit is wel wat maakt dat potentiële gebruikers voor je product kiezen.

Veelvoorkomende beperkingen van de zintuigen

Zoals ik al schreef, wat je kunt opmerken met je zintuigen verschilt per persoon. Dus het domste wat je als ontwerper kunt doen, is er van uitgaan dat anderen precies hetzelfde kunnen zien, horen, voelen, ruiken, proeven als jij. Het is haast onmogelijk om rekening te houden met de grootste extremen, maar probeer in elk geval rekening te houden met een overgrote meerderheid. Daarvoor zijn die tabellen met wat mensen kunnen opmerken handig.

En doe me een plezier: sommige zintuiglijke beperkingen komen zo vaak voor, dat het asociaal is om er geen rekening mee te houden. Één op de 12 mannen heeft last van rood-groen kleurenblindheid (bij vrouwen is het maar 0,4%), je wilt toch niet dat één op de 12 mannen je plattegrond niet kan begrijpen doordat je die in rood en groen hebt uitgevoerd? De meeste ouderen gebruiken een leesbril, maar die dragen ze niet tijdens het zwemmen: wel handig als ze de aanwijzingen bij de douche kunnen lezen zonder leesbril. Het is helemaal niet zo moeilijk om bijvoorbeeld grote, duidelijke letters te gebruiken, maar dat zorgt ervoor dat mensen met een visuele beperking minder moeite hebben met je product, en dat je tekst voor mensen zonder een visuele beperking gewoon prettig leesbaar is.

Omgevingsfactoren

Dé grote instinker: de omgeving. Kijk, je wordt niet langer als het warm is, of merkbaar sterker in een drukke omgeving of zoiets. In de winter ben je iets dikker in je winterjas, maar veel verder reikt de invloed van de omgeving niet waar het gaat om fysieke ergonomie: het aanpassen van producten op lichamelijke kenmerken zoals afmetingen en krachten.

Dat is heel anders waar het gaat om zintuiglijke ergonomie: in de disco hoor je duidelijk minder, met koude vingers voel je bijna niets, in lamplicht ervaar je kleuren anders dan in daglicht enzovoorts. Dus als ontwerper moet je je waar het gaat om de zintuigen goed bewust zijn van de invloed van de omgeving. En dat is lastig, omdat die niet altijd goed meetbaar is. Dus je doet een inschatting, doet je uiterste best om je ontwerp te optimaliseren en daarna test je het onder de juiste omstandigheden met je meest kritische gebruikers.

Meer weten? Lees dan vooral het boek “Productontwerpen, ontwerpen voor nut, gebruik en beleving, deel 2A” van Brecht Daams. Op de bijbehorende site vind je interessante voorbeelden van sensorische ergonomie. Ik schreef eerder over (mijn lessen) ergonomie: Ergonomie onderwijzen: mens-product-interactie.