Tinkeren: knutselen, aanklooien of doe-het-zelven?

Handen die bezig zijn met wat onderdelen. Copyright foto: Jon WisbeyDit blog had getypt zullen worden terwijl mijn computer intussen muziek van oude cassettebandjes zou digitaliseren. Helaas raakte ik verstrikt in kabelspaghetti en een spelletje puzzelen met adapters. Slotsom: veel kabels, veel adapters, de geluidsinstallatie stuurt het geluid wel weg maar de computer kan het niet ontvangen. Dus kan de stereo (waarvan de cd-speler het niet meer doet) nog niet weg, het uiteindelijke doel van dit project.

Een mooi bruggetje naar het onderwerp van vandaag: tinkeren! Het Engelse werkwoord “to tinker” is niet één op één te vertalen. Het komt neer op iets tussen knutselen, aanklooien en doe-het-zelven in. Sleutelen op de trial-and-error manier, iets maken zonder vastomlijnd plan, dingen creëren met spullen die je vindt bij de bouwmarkt of de winkel in elektrische onderdelen. Is het technisch? Mwah. Maar het is eerder schroefjes, moertjes en stroomdraadjes dan stof, garen en papier maché.

Tinkeren maakt techniek creatief en laagdrempelig

Wat ik mooi vindt aan tinkeren, is dat het een mooie combinatie is van doen met dromen. Ja, je maakt wat, maar vooraf weet je nog niet wat je maakt of hoe je dat gaat doen. Er zit dus veel creativiteit in. Ik denk dat tinkeren een belangrijke rol kan spelen in techniekcommunicatie. Wat rommelen met tandwielen, knutselen met lampjes of bewegende voertuigen maken is heel leuk om te doen, maar is ook waar techniek uiteindelijk over gaat. Dat is op minstens drie momenten belangrijk:

  • Voor de eerste kennismaking met techniek: techniek gaat over doen, maken, problemen oplossen. Hoe kun je dat beter ervaren dan door zelf aan het werk te gaan?
  • Voor leerlingen en studenten die een technisch vak leren: alle theorie is niets waard als je de onderliggende principes niet snapt, en die kun je het beste gewoon ervaren. Hup: boek dicht en handen uit de mouwen!
  • Voor pabo-studenten en leerkrachten die hun leerlingen techniek moeten gaan geven. Veel (aankomende) leerkrachten hebben weinig affiniteit met techniek. Logisch, je kunt niet alles leuk vinden. Maar binnenkort moeten alle scholen techniek geven. Dus is het wel zo leuk als de leerkrachten hun leerlingen met enthousiasme de wereld van de techniek kunnen laten zien. Tinkeren is leuk en laagdrempelig, ook voor niet-technici. Gaat er iets anders dan verwacht? Dat hoort erbij: wat kun je er van leren?

Bronnen: meer weten over tinkeren?

FabLab

Onze bibliotheek is ook de plek waar het Zeeuwse FabLab is gevestigd. FabLab staat voor “fabrication laboratory”: het is dus een plek waar nieuwe manieren van fabricage worden onderzocht. Heel concreet is het een ruimte waar machines staan die iedereen mag gebruiken om iets te maken. Over het algemeen hebben ze er bijvoorbeeld een 3D-printer en een lasersnijder en nog zo wat computergestuurde apparaten. Die mag je gebruiken, mits je je ontwerp deelt met de FabLab community. Je mag dus óók de kennis van anderen gebruiken! Bij een FabLab kun je leren dingen te maken, én je vindt er mensen die het ook leuk vinden om dingen te maken. En bij “die van ons” in Middelburg kun je boeken lenen over tinkeren, en meer leuks! Meer lezen over FabLabs via deze link.

Make magazine

Make is een Amerikaans magazine over doe het zelven. Ze hebben een leuke site, waar allerhande projecten op staan. Maar wat nog fijner is: ze hebben een héleboel boeken uitgebracht over allerlei “tinker” onderwerpen. Zo ligt hier op tafel het boek “Make: Family Projects for Smart Objects”, over hoe je met eenvoudige materialen en een microprocessor dingen kunt maken die reageren op hun omgeving. Nou heb ik laatst een Arduino (zo’n microprocessor) gekregen, dus ik kan niet wachten om wat te proberen!

Tinkerlab: voor kinderen

“Tinkerlab, A Hands-On Guide for Little Inventors” is een uitnodigend boek over allerlei projecten die kinderen uitnodigen om te ontdekken. Heerlijk knutselen, maar niet om iets moois te maken maar om iets te ervaren. Tinkerlab heeft/is ook een website, met meer bronnen er op.

The art of tinkering: kunst x techniek = prachtig!

Het boek “The Art of Tinkering, Meet 150+ Makers, Working at the Intersection of Art, Science & Technology” is van het Exploratorium in San Francisco, “The Museum of Science, Art and Human Perception”. Het laat heel veel voorbeelden zien van kunstenaars die werken op het snijvlak van kunst en techniek, steeds gevolgd door een project dat je zelf kunt doen. Als je niet kunt kiezen met welk boek te beginnen, kies dan dit boek: zó gaaf.

Op hun site staan “Science Snacks”: kant-en-klare projecten die je kunt gebruiken in lessen. Met een speciale afdeling projecten voor thuis!

Het project dat ik het allerliefst wil uitproberen is dat van de geleidende klei. Je maakt twee soorten speelklei, de ene geleidt elektriciteit en de andere juist niet, en daarmee bouw je circuits die lichtjes laten branden en zo. Uitnodigend, toch?

Vliegtuigboeken

Hier thuis favoriet: dingen laten vliegen. De twee beste boeken die ik daar over ken zijn:

  • “Papieren vliegtuigen vouwen” van Trevor Bounford: hiermee vouw je allerlei papieren vliegtuigen, al naar gelang je een vliegtuig wilt dat snel vliegt, ver komt of stunt. En zit ook een CD bij met modellen die je kunt uitprinten, knippen en plakken. Niet heel makkelijk voor kinderen (Trevor Bounford is origami-kunstenaar!), maar wel heel goed. (En op zich te doen hoor!)
  • “Hoogvliegers” van Franziska Heidenreich en Bianka Langnickel behandelt allerlei dingen die vliegen die je zelf kunt maken: hete-luchtbalonnen, vliegtuigen, raketten… Veel heel haalbaar, sommige dingen wat lastiger door de gebruikte materialen (ik had niet net even een bestuurbaar vliegtuigje over, jij wel?) maar heel leuk!

Dit jaar tinker ik…

Ik doe niet aan goede voornemens per 1 januari (de beste wensen nog trouwens!), maar ik zit gewoon altíjd vol plannen. Te proberen dit jaar:

  • Die geleidende klei uit “The Art of Tinkering”, en als ik toch bezig ben: de stroboscoop uit hetzelfde boek.
  • Een arduino-gestuurd pantoffeldiertje. Het pantoffeldiertje is een hele simpele levensvorm. Het zwemt rechtuit, tot het op een onprettige plek komt. Dan zwemt het een x aantal cm terug, om daarna af te slaan en door te zwemmen. Totdat het weer om moet keren, enzovoorts. Mijn project voor als ik de arduino beheers.
  • Sensor-toestanden. Dat je binnenkomt en de waterkoker aan gaat voor een kop thee. Of dat je een zoemer hoort als er iemand door de gang sluipt, zodat niemand je meer kan laten schrikken.
  • De ei-tangram. Da’s een figuurzaagproject: een tangram-puzzel in de vorm van een ei, waarmee je dus ook gebogen vormen in je puzzel kunt gebruiken.

En jij?