Denken met je handen: modellen helpen je hersens

Een miniatuurmodel van een huis op een hand. Copyright: Viktors KozersVolgens mij ondersteunt knutselen – of voor de volwassenen onder ons: modellen bouwen – de creativiteit. Waardoor je betere oplossingen krijgt, omdat je simpelweg de keuze hebt uit méér opties. Ik ben aan het uitzoeken hoe het precies zit, dus het wetenschappelijke verhaal houd je van me tegoed, maar ik denk dat het ongeveer zo werkt:

Handen en hersenen horen bij elkaar

Kinderen leren schrijven ondanks dat ze later waarschijnlijk vaker een toetsenbord dan een pen zullen gebruiken. Dat is om ze te leren lezen: de motorische ontwikkeling en de cognitieve ontwikkeling gaan gelijk op en beïnvloeden elkaar. De beweging van het schrijven helpt het leren lezen.

Ik vermoed, dat het zelf maken van dingen, wat dan ook, het ruimtelijk inzicht versterkt. Het is plausibel dat dingen in elkaar zetten helpt met leren hoe dingen in elkaar zitten en werken. Schrijven = lezen, knutselen = ontwerpen.

3D laat alle kanten zien (en bespreken)

Wanneer bij het bedenken van nieuwe oplossingen snel modellen worden gemaakt, helpt dat om de oplossingen uit te werken. Ze laten alle kanten van het idee zien: dat maakt het niveau van de ideeën hoger.

Daarnaast helpt een model met het bespreken van ideeën: door het idee visueel en zelfs tastbaar te maken, weet je zeker dat iedereen het op dezelfde manier ziet. Dat voorkomt miscommunicatie.

Modellen helpen principes en ideeën te onderzoeken

Hoewel het bedenken en het beoordelen van ideeën vaak formeel gescheiden wordt, worden ideeën onbewust toch al meteen getoetst op haalbaarheid. Kan dit wel, past dit wel, gaat dit werken? Ideeën waarvan onduidelijk is of ze gaan werken hebben daardoor al meteen een achterstand: ofwel ze lijken niet haalbaar, ofwel het onderzoeken of ze haalbaar zijn schrikt af. Terwijl simpele modellen dat soort twijfel snel kunnen ondervangen: soms zijn een paar scharnierende strookjes karton al genoeg om te zien of iets werkt, of niet.

Ik vermoed dat dit soort snelle modellen enerzijds de vaart erin houden bij het bedenken van ideeën en anderzijds voorkomen dat de wat ongewonere ideeën afvallen wegens de schijn van onhaalbaarheid.

Meer betrokken zintuigen = meer betrokken hersenen

Creativiteit is gebaat bij hersenen waarin veel kennis en informatie toegankelijk is. Informatie is in de hersenen toegankelijk door een soort paadjes, en hoe meer paadjes hoe toegankelijker. Daarnaast speelt de “breedte” van het paadje een rol: hoe vaker gebruikt, hoe breder het pad en hoe makkelijker je bij die kennis komt.

Als je iets leert, en je gebruikt daarvoor meerdere zintuigen, dan leer je sneller en makkelijker, en is de kennis beter toegankelijk: je hebt meer paadjes aangelegd. Ik vermoed dat het ook andersom werkt: dat het bezig zijn met je handen je helpt om dingen op te diepen uit je brein waar je, stil zittend en peinzend, niet zomaar bij kunt.

Kortom: ik heb weer wat te doen de komende tijd: uitzoeken hoe dit zit!