Vertellen over je werk op school

De klas van Thiago Martins, coppyright foto: Thiago MartinsMisschien heb je het weleens gedaan: in de klas vertellen over je beroep. Bijvoorbeeld omdat je kinderen, nichtjes of neefjes op school werkten aan een thema dat alles te maken had met jouw werk, of als gastdocent bij een opleiding in je vakgebied.

Voor de klas staan kan best even wennen zijn. De ene gastdocent staat vol vertrouwen een sappig verhaal te houden terwijl de leerlingen aan haar lippen hangen, de ander komt met een Powerpoint van 160 slides en verliest zich in technische details terwijl de studenten langzaam indoezelen. Charisma kun je niet één twee drie aanleren, maar met wat slimme trucs wordt een gastles of praatje in de klas al snel leuker. (Ik gebruik door elkaar studenten en leerlingen, maar de tips gelden voor allebei! En waar zij staat mag ook hij gelezen worden.)

Vorm

Je hoeft geen verhaal te vertellen om college te geven. Je kunt studenten of leerlingen ook een probleem voorleggen dat ze in groepjes moeten uitwerken, of je kijkt een korte film met ze en gaat in discussie, of… Kijk wat voor jou het beste werkt om jouw boodschap over te brengen. Hoe actiever de studenten met de informatie bezig zijn, hoe beter.

Interactie werkt! Vraag studenten bijvoorbeeld naar hun ervaring, laat ze handen opsteken (bijvoorbeeld: “Wie zou in deze situatie A gedaan hebben? Wie B?”), vraag ze mee te denken, peil hun kennis met een quiz.

Voor wie dit erg leuk vindt: werkvormen voor interactie vind je bijvoorbeeld in “Het Groot Werkvormenboek” van Sasja Dirkse-Hulscher en Angela Talen, “Het didactisch werkvormenboek” van Jos Winkels en Piet Hoogeveen of “Coöperatief vergaderen” van Dook Kopmels, Spencer Kagan en Betty de Jaeger. En zie ook: Meer interactie in je presentatie.

Zie je op tegen in je eentje een verhaal vertellen? Laat je interviewen! Dat kan de vaste leerkracht doen, of je kunt leerlingen vragen laten stellen. (Dat laatste is wat risicovoller: kinderen moeten vaak een drempel over om vragen te stellen, dus de leerkracht laten beginnen is makkelijker.) Je kunt met de docent afspreken wat zij gaat vragen, of je vraagt haar – al dan niet met de studenten – vragen voor te bereiden waar jij al improviserend een antwoord op gaat geven. Het is prima als je aarzelt of even moet zoeken hoe je je antwoord het beste kunt formuleren: dat laat alleen maar zien dat je een authentiek verhaal houdt.

Tastbaar bewijs is ontzettend aantrekkelijk. Heb je interessante spullen die je kunt meenemen en laten zien: doen! (Of als het om grote spullen gaat: maak foto’s.) Hoe meer zintuigen je aan het werk zet met je verhaal, hoe beter je tot de studenten doordringt.

Wat wil je later worden?

Jouw verhaal kan kinderen en jongeren kennis laten maken met jouw beroep. Zeker als je voor een groep staat van een opleiding in jouw vakgebied is jouw verhaal relevant voor de beroepskeuze van de studenten. Ze vragen zich allemaal af: wat ga ik later worden, wat kan ik met mijn studie, welke beroepen zijn er mogelijk? Vertel dus over het beroepsperspectief: wat doen mensen zoals jij in jouw organisatie, hoe ben je zelf gekomen waar je nu zit, wat wordt er verwacht van mensen met jouw beroep en/of opleiding in andere organisaties?

Gooi er emotie in!

Als je zelf plezier hebt in (of bij een wat serieuzer onderwerp: betrokkenheid voelt bij) het verhaal dat je vertelt, merken de studenten dat meteen. Dus zorg voor een verhaal waar je zelf voor warmloopt! Is je onderwerp eigenlijk oersaai, denk dan goed na waarom je er wél over wilt vertellen: waarom is het toch belangrijk er iets over te weten? Wordt je proces er veiliger door, verdien je meer, ben je de concurrentie een stap voor, is het duurzamer? Dát is dan je invalshoek.

Emoties maken je verhaal interessant. Dus maak het persoonlijk (binnen grenzen hè!): vertel anekdotes, laat zien waar je enthousiast van werd, wat je zelf hebt geleerd, wat moeilijk was enzovoorts.

Als je je er prettig bij voelt: humor is welkom! Enige zelfspot of grappen over beroepsdeformaties vallen meestal in goede aarde. (Maar natuurlijk geen “mannen-onder-elkaar sfeer” met foute moppen.)

Kop en staart

Zorg dat wat je vertelt structuur heeft. Geef het een begin, een midden en een eind. Leid je verhaal in, en sluit het bijvoorbeeld af met een korte samenvatting. Dat maakt het voor de studenten makkelijker je verhaal te volgen.

Wees niet te bescheiden!

Bescheidenheid is een deugd, maar als je alles relativeert komt je boodschap niet over. Dus als iets gaaf is, goed gelukt, succesvol enzovoorts: wees maar trots! En als iets niet een béétje mis is gegaan maar gigantisch: laat dat ook maar merken. Ja, het doet een beetje Amerikaans aan, zeker het laten zien van succes, maar als je voor een groep staat moet je dingen echt wat dikker aanzetten om ze over te brengen dan in een gesprek.

Powerpoint?

Voorkom “death by Powerpoint”. Als je jezelf een spreker voor de geest haalt die echt een goed verhaal vertelt, waar denk je dan aan? Aan haar Powerpointpresentatie? Nee: zelfs als zij beeld gebruikte denk je toch vooral aan de spreker zelf. Hilarisch geïllustreerd door Arnout Van den Bossche, die zich afvraagt hoe de “I have a dream”-speech van Martin Luther King zou zijn gegaan met Powerpoint:

Dus:

  • Bedenk eerst je verhaal, een eventuele presentatie in Powerpoint of Prezi komt daarna.
  • Gebruik niet teveel slides! Het is geen dia-avond. Je kunt met gemak minutenlang vertellen bij één slide, je hoeft er dus zeker niet meerdere per minuut te laten zien.
  • Je verhaal hoeft niet op je slides te staan. Staat er teveel tekst op de slides, dan zit je publiek te lezen in plaats van naar je verhaal te luisteren. Gebruik je slides dus niet als spiekbrief, daar zijn andere middelen voor. Vertel je verhaal, en gebruik je slides voor de ondersteunende beelden.
  • Laat de grappige plaatjes en symbolische foto’s (je weet wel, handen met een wereldbol als het over duurzaamheid gaat, mensen die elkaar de hand schudden bij een verhaal over samenwerken, een lampje bij een goed idee) maar zitten. Ja ze zijn grappig, maar ze voegen niets toe en leiden wel af.
  • Helemaal geen Powerpoint kan ook hè! Wil je maar één beeld laten zien, dan hoef je alleen dat te projecteren. Wil je een model laten zien, dan zou je dat ook kunnen tekenen, en al tekenend je verhaal vertellen. Of je zet het vooraf op een flipover of op het bord.
Meer tips (en deels dezelfde vanuit een andere invalshoek) vind je hier: