Creativiteit op het schoolrapport?

Een multiple choice formulier met een potlood. Copyright foto: Clinton cardozoIn dit artikel komen drie dingen bij elkaar:

  1. Ik ben voor mijn onderzoek op zoek naar manieren om creativiteit te meten.
  2. Ik ben docent in het HBO.
  3. Ook ben ik moeder van drie kinderen op de basisschool.

En vanuit die drie rollen wil ik enkele overwegingen met je delen over het meten van creativiteit, in omgekeerde volgorde:

Is mijn kind creatief?

Zou je als ouder willen weten of je kind creatief is? Misschien wel: creativiteit is zo’n 21ste eeuwse vaardigheid, zoiets dat kinderen van nu later nodig lijken te gaan hebben in hun werk. Stel dat je op het rapport van je kind iets zou lezen over creativiteit: hoe zou dat er dan uit kunnen zien? Hoe zou je willen dat dat er uitziet?

“Nou, gewoon, een cijfer, lekker duidelijk.”

Dat klopt, maar wat kun je er dan mee? Het  grote nadeel van een cijfer is dat het een hele rijkdom aan informatie terugbrengt tot één getal. Dat gebeurt natuurlijk op school met meer onderwerpen, maar dan weet je vaak wel wat er allemaal achter zit: bij rekenen moeten kinderen optellen, aftrekken, de tafels leren en ruimtelijk inzicht tonen bijvoorbeeld. Maar weet jij wat er achter die 8 voor creativiteit schuil gaat?

“Ik wil vooral weten hoe mijn kind zich ontwikkelt.”

Hoe zou je dat kunnen laten zien?

  • Je zou kunnen denken aan grafiekjes: bijvoorbeeld voor verschillende oplossingen verzinnen, originaliteit van oplossingen enzovoorts. En dan ten opzichte van de vorige keer.
  • Of je kind kan zelf vragen beantwoorden over wat hij gedaan heeft om de creativiteit ruim baan te geven: dan ga je kijken naar het proces in plaats van de resultaten.
  • Of… noem maar op!

“Doe maar een verhaaltje, dat zegt veel meer dan een cijfer.”

Een goede leerkracht ziet hoe je kind zich ontwikkelt, waarin jouw kind uniek is. Die ziet dan bijvoorbeeld ook dat hoewel jouw kind bij het knutselen angstig is om iet te maken dat niet mooi genoeg is, je kind bij verstoppertje de slimste manieren weet te vinden om ongezien de buut te naderen. Terwijl “buitenspelen” geen schoolvak is dat getoetst wordt natuurlijk.

Deze voorbeelden laten zien dat er veel haken en ogen zijn aan het testen van creativiteit. Voor op het rapport zou ik dan ook willen pleiten voor een combinatie van een paar meetbare (en goed uit te leggen) resultaten èn een genuanceerd verhaal van de leerkracht. En zeker geen cijfer.

Hoe kun je als docent meten?

Ik sta zelf ook voor de klas. En vanuit mijn achtergrond wil ik natuurlijk mijn studenten zo creatief mogelijk laten zijn. Maar ook als docent loop ik tegen dilemma’s aan bij het meten:

  • We hebben randvoorwaarden voor opdrachten. Die geven studenten houvast èn zorgen dat ze leren wat ze moeten leren. Een (fictief) voorbeeld: als de opdracht is “bak een brood”, dan staat in de randvoorwaarden dat ze meel en gist moeten gebruiken en het deeg moeten laten rijzen. Anders zou een afbakbrood ook goed zijn, of zelfs een gehaktbrood! Maar het is een stevige uitdaging randvoorwaarden zó op te stellen dat ze originaliteit niet beperken.
  • Wat meet je? Een voorbeeld: ik beoordeel ontwerpen. Maar een lelijke poster of een rammelend model doen geen recht aan de slimme oplossingen die studenten hebben bedacht. Daar moeten wij als docenten doorheen kijken, en we moeten in onze beoordelingscriteria onderscheid maken tussen ontwerp en presentatie.
  • Waarom meet je? Je kunt om meerdere redenen meten. Bijvoorbeeld formatief of summatief:
    • Formatief toetsen is bedoeld om te kijken hoe een student zich ontwikkelt en om zo het leerproces bij te kunnen sturen. Een soort tussentijdse evaluatie.
    • Summatief toetsen is het beoordelen van het werk van een student. Bij summatief toetsen hoort een cijfer of andere beoordeling, zoals een voldoende.
  • Hoe meet je? Hoe nauwkeuriger ik een beeld wil krijgen van wat een student weet en kan, hoe ingewikkelder het is. Niet alleen voor mezelf, ook voor die student. Dus kiezen we ervoor om niet altijd alles te meten, maar heel gericht een paar leerdoelen per kwartaal in de gaten te houden.

Creativiteit meten voor een onderzoek

Ik wil gaan onderzoeken hoe je de creativiteit van kinderen kunt vergroten/bewaren. Daarvoor moet ik die creativiteit wel kunnen meten natuurlijk. Dus ben ik nu in de wetenschappelijke literatuur op zoek naar meetinstrumenten. Òf ik vind een geschikt meetinstrument, òf ik heb bruikbare informatie om er zelf één te ontwikkelen.

En voor dit doel heb ik deels weer ándere overwegingen dan als ouder of als docent:

  • De test moet relatief snel zijn, zodat tijd geen grote belemmering is om hem te gebruiken.
  • Een leerkracht of zelfs een enthousiaste ouder moet de test afnemen, zodat ik geen bataljon psychologen nodig heb als ik een groot aantal (honderden) kinderen wil onderzoeken.
  • Als kinderen de test meerdere keren doen moeten ze er niet beter in worden: dat zou de resultaten beïnvloeden.
  • Ik wil het liefst een test die de kinderen leuk vinden om te doen: da’s fijn voor de kinderen en voor de leerkracht, en het voorkomt stress en dus vertekende resultaten.
  • De uitslagen van de test moeten makkelijk te interpreteren zijn, zodat ik ze aan de leerkrachten kan uitleggen.
  • Voor deze test hoef ik geen genuanceerd beeld per kind, het gaat mij om een indicatie van de creativiteit van een hele groep. (Je kunt immers niet alles hebben.)

Ander doel, andere afwegingen!

Je kunt je voorstellen dat als je de test die is ontwikkeld om ouders een genuanceerd beeld te geven gebruikt voor het geven van een cijfer, dat je dan waardevolle informatie weglaat. Of dat als je de gegevens over één kind gebruikt uit een instrument dat bedoeld is om op groepsniveau te testen, dat dat niet zoveel zegt. Dat maakt het ook zo lastig om het juiste instrument te vinden. De veelgebruikte Torrance test voor creatief denken is bijvoorbeeld ook geen wondermiddel, en dat zegt mijnheer Torrance er zelf bij, maar die nuance sneeuwt weleens onder in het enthousiasme van beleidsmakers die blij zijn dat ze zoiets vaags als creativiteit meetbaar hebben kunnen maken.

Dus voor wie met interesse mijn stukken over creativiteit meten leest: geen enkel meetinstrument is een wondermiddel waarmee alles kan. Het blijft schipperen, tussen nauwkeurigheid en snelheid, tussen nuance en gebruiksgemak, tussen breed en smal kijken, tussen theorie en praktijk. Weet dat ik me daarvan bewust ben! Heb je tips, dan hoor ik ze héél graag.

Meer lezen?