99% Transpiratie: creativiteit is niets zonder hard werken

Schip met de naam Inspiration, copyright foto: Jamie WalshMijn “ding” is creativiteit. Als facilitator help ik mensen met creatief denken en creatief probleem oplossen. Maar helaas  (en sorry opdrachtgevers) creativiteit is maar een klein deel van wat nodig is om tot een succesvolle innovatie te komen.

“Genius is one percent inspiration and ninety-nine per cent perspiration. Accordingly, a ‘genius’ is often merely a talented person who has done all of his or her homework,”

aldus Thomas Edison. (Bron: Wikiquote.) Waar zit de creativiteit, en wat is dat harde werken dan?

1% Inspiratie: hier is creativiteit belangrijk

Het beroemde wybertjesmodel van Roozenburg en Eekels, uit "Produktontwerpen, structuur en methoden"
Het beroemde wybertjesmodel van Roozenburg en Eekels, uit “Produktontwerpen, structuur en methoden”

Hier zie je een model voor een productontwikkelingsproces. Een innovatieproces is ongeveer hetzelfde.

Wat je ziet, is dat elke stap een “wybertje” is. Dat is zo getekend, om te laten zien dat het aantal mogelijkheden (of dat nu ideeën, formuleringen of alternatieven zijn) bij elke stap eerst toeneemt, en dan afneemt. Elke stap bestaat uit twee delen:

  • divergeren: het bedenken van ideeën, opties, oplossingen
  • convergeren: het kiezen, clusteren, samenvoegen van die variaties

Dat zie je aan de wybertjes: eerst worden ze breder, dan smaller. En dat doe je dus een aantal keer achter elkaar. (In de praktijk is het allemaal minder netjes dan in een model, en bovendien zie je aan dit model niet af dat het feitelijk een cyclus is. Maar omwille van de helderheid laat ik die nuances verder weg, goed?)

Elke keer dat je divergeert speelt creativiteit een belangrijke rol: er ontstaat iets nieuws. Elke keer dat je convergeert is de rol van creatief denken minder voor de hand liggend, maar hij is er wel. Het maakt bijvoorbeeld nogal wat uit of je ideeën selecteert op basis van “kunnen we het maken?” of op basis van “waarmee vervullen we de behoefte van de klant het beste” of zelfs “waar hebben mensen in de toekomst behoefte aan?”. Zie je dat je hier ook alternatieven bedenkt voor het selectieproces?

Hard werken 1: doel en probleem

Nu dat harde werk. Veel transpiratie gaat zitten in het denkwerk vooraf, in de eerste stap van het proces. Er is een gezegde: “Als ik in één uur de wereld zou moeten redden, dan zou ik twee derde daarvan besteden aan het definiëren van het probleem, en één derde aan het bedenken van een oplossing”:

  • Wat is het probleem dat we op willen lossen precies? Hebben we wel het juiste probleem te pakken? Ik schreef al veel over het formuleren van vragen, omdat het voor het bereiken van het doel belangrijk is bij het juiste begin te beginnen. (Meer over vragen formuleren vind je bij de werkvormen, onder het vijfde kopje “Het vraagstuk”.)
  • Pakken we het probleem wel op het juiste niveau aan? Een voorbeeld: de kelder staat blank. Dan kun je gaan hozen. Handiger is te kijken waar het water vandaan komt: aha, het stroomt onder de deur door. Je kunt de kier dichtstoppen, maar je kunt ook gaan kijken waarom er water onder de deur door komt. Enzovoorts.
  • Wat voor oplossing zoeken we? In het geval van de ondergelopen kelder lijkt me de oplossing tweeledig: voorkomen dat er water de kelder in stroomt, en de kelder weer droog krijgen. Daarnaast moet er misschien een en ander weggegooid en vervangen worden. En het kan zijn dat er een tijdelijke tussenoplossing nodig is.
  • Wat zijn de randvoorwaarden? Dit goed definiëren voorkomt dat je tijd besteedt aan iets dat niet kan. Begin met het viertal geld, tijd, middelen en menskracht, dan heb je al behoorlijk wat helderheid.

Randvoorwaarden, een praktijkvoorbeeld

Een praktijkvoorbeeld: ik was op de Research Exhibition van de TU Delft, en zag daar robotjes met zes poten. Ze waren er in drie maten, de grootste kon honderden kilo’s tillen, de kleinste had het formaat van een doos lucifers. Ze waren ontstaan uit een opdracht om een robot met zes uitwisselbare poten te ontwikkelen. Team aan de slag, en daar kwamen ze, met hun bakbeest.

De opdrachtgever was verbaasd: hij had eerder gedacht aan een wat meer draagbaar formaat. Maar: dat had hij niet vooraf gezegd, waarschijnlijk omdat hij de opdracht breed wilde formuleren om zo het team maximaal de ruimte te geven. Het team had aan de vraag voldaan, en heeft daarna nog kleinere modellen gemaakt.

Hard werken 2: uit- en opzoekwerk

Gaap, moeten we dat ècht uitzoeken? Bij een innovatieproces is informatie cruciaal, maar het zoeken en uitzoeken is niet het leukste klusje. En het komt vaak terug, in de meeste stappen wil je wel iets uitgezocht hebben.

Dan maar niet doen? Bedrijven vinden het cool om te doen alsof ze geheel zelfstandig tot hun mooie innovaties komen, niet gehinderd door wat de rest van de wereld vindt. Deels is dat natuurlijk waar: als je als bedrijf niet je eigen koers vaart val je niet op en verlies je marktaandeel. Maar het is vooral een mooi verhaal, een sprookje. Want reken maar dat bedrijven onderzoek doen: marktonderzoek, technisch onderzoek, onderzoek naar de concurrentie, onderzoek naar nieuwe technieken en materialen…

Ik maakte het mee met de student companies van Jong Ondernemen van de HZ University of Applied Sciences. Ze bedachten met groot enthousiasme problemen en bijbehorende oplossingen, en kozen hun favorieten. Een rondje slim googlen leidde vaak tot de conclusie dat hun vondst al eerder bedacht was. Waarop een deel van de groepen besloot dan maar een product in te kopen, en een ander deel een ander idee koos om uit te werken. Dat laatste is risicovoller, maar als het lukt meer onderscheidend dan de zoveelste sleutelhanger met lichtje, snoertjesoproller of bierkoeler.

Hard werken 3: uitwerken tot in de details

Veel, heel veel tijd en moeite gaat zitten in de uitwerking. Een leuk idee is snel bedacht, maar voordat het levensvatbaar is als product, dienst of plan is de moed je al een flink aantal keren in de schoenen gezakt. En vergeet niet: de meeste ideeën halen het uiteindelijk niet, dus de kans is groot dat het uitzoeken en uitwerken leidt tot de beslissing de stekker uit een project te trekken. Het kan dus nogal ondankbaar werk zijn.

Maar àls het lukt, zijn de besluiten die je neemt bij de uitwerking de kersen op de taart. Slimme oplossingen voor deelproblemen maken het verschil tussen “op zich OK” en “wow!”. Want een goed eerste idee is maar een heel klein deel van het uiteindelijke succes: iets van 1%…

Eén reactie

Reacties zijn gesloten.