Een discussie houden

Telefonerend meisje (niet mijn dochter), copyright Martin Lundgren

Vorige keer schreef ik over het voorbereiden van een discussie: kiezen voor discussie of gesprek en het schrijven van goede stellingen. Deze keer de praktijk: hoe faciliteer je een levendige discussie? Eigenlijk heb je als discussieleider drie taken in de discussie:

  • leiden
  • voeden
  • bewaken

OK, hou je vast, want het is een lang stuk geworden:

Een discussie bewaken

Bewaken is ongewenste dingen buiten de deur houden. Dat doe je ook als je een discussie leidt.

Allereerst: bewaken gaat een stuk makkelijker als iedereen de spelregels kent. Het is helemaal niet raar om even uit te leggen wat er gaat gebeuren en wat je van de deelnemers verwacht. Bijvoorbeeld: “We gaan een discussie houden over vrijetijdsbesteding, aan de hand van een aantal stellingen. Ik lees steeds de stelling op. Dan kunt u allemaal met uw gekleurde briefjes aangeven of u vóór of tegen bent. Ik zal een aantal voor- en tegenstanders aan het woord laten over waarom zij vóór of tegen zijn. Wilt u reageren, steek dan even uw hand op. Als u het woord krijgt, sta dan even op, en zeg uw naam. Ik wil u vragen de reacties zakelijk en kort te houden, zodat zoveel mogelijk mensen aan het woord kunnen komen in een prettige discussie.”

Wat wil je voorkomen, en hoe doe je dat?

  • Persoonlijke “aanvallen”: “Ja, logisch dat Suzanne dat zegt, want zij is een …..”. Of “Johan heeft makkelijk praten, maar mensen zónder auto/baan/zwembad…”. Dit is erg onsportief. Remedie: “Johan, wil je het bij feitelijke argumenten houden?”, eventueel geholpen door een vraag “Suzanne, ik merk dat je je hier erg betrokken bij voelt. Ik snap dat je vindt dat er verschil is tussen de “haves” en de “have nots”, maar het is niet nodig Johan hier persoonlijk in te betrekken. Wil je aangeven waarom je het belangrijk vindt die verschillen te benoemen?” (Dit in je eigen stijl natuurlijk.) Bij mensen die dit meerdere malen doen of die echt grof worden grijp je strenger in: “Dit is niet de manier waarop we hier de discussie willen voeren, ik wil u vragen hiermee te stoppen.”
  • Bekentenissen en levensverhalen. Bovengenoemde Johan en Suzanne dragen ieder een verhaal met zich mee. Soms willen dat soort verhalen er ineens uit. Dat is vaak erg ongemakkelijk: iedereen wil respect tonen voor de persoonlijke ontboezemingen, maar zit intussen te hopen dat ze zo snel mogelijk voorbij zijn. Probeer zo snel mogelijk de boel bij te sturen: “Je draagt dus een verhaal met je mee. Dit is volgens mij niet het moment om het met ons te delen, ik wil graag na de discussie naar je luisteren. Kun je voor nu aangeven waarom je tegen de stelling bent?” En dan wel achteraf luisteren hè! Soms is iemand je voor, en ligt er in één zin al een soort doos van Pandora aan ellende in de groep. Tja, dan is er niet zoveel aan te doen behalve medeleven tonen en de boel weer terugleiden naar het onderwerp.
  • Hele, hele lange betogen. Je had al afgesproken dat het kort moest hè? Dus ingrijpen mag. Vat bijvoorbeeld het verhaal kernachtig samen, en vraag dan aan iemand anders wat zij vindt. Of vraag de spreker zelf om het hele betoog in drie punten (van elk maximaal 1 zin) samen te vatten.
  • Stokpaardjes en andere afdwalers: in principe kun je door slim associëren van elk onderwerp naar willekeurig welk ander onderwerp. En sommige mensen doen dan ook: zo komen ze altijd terecht bij hun stokpaardje. Of, wat ook kan: iemand reageert op een punt in een betoog dat wat buiten het onderwerp ligt, weer iemand anders reageert daar weer op enzovoorts. In elk geval: voor je het weet gaat het over iets héél anders. Dan zijn er twee opties:
    • Het gaat niet meer over de stelling, maar wel over een onderwerp dat ook relevant is. In dat geval kun je dat benoemen: “De discussie gaat nu niet meer over de stelling, maar omdat het volgens mij wel over het hoofdonderwerp gaat stel ik voor hier nog even over door te praten.” Met een beetje mazzel heb je er zelfs een stelling bij.
    • Het dwaalt echt helemaal af van het hoofdonderwerp. Nou, dan moet je terug! “Hoe interessant ik dit ook vind, we dwalen af. Laten we teruggaan naar de stelling. Wat vindt u, meneer? Ik zag u enthousiast knikken?”

Een discussie voeden

Als je een discussie op gang wilt brengen en houden, ga je op zoek naar tegenstellingen en argumenten. Dat begint al bij goede stellingen, zie het artikel van vorige week. En dan? Je leest de stelling voor. Dan wil je weten wat iedereen vindt. Je kunt ze een plek in de ruimte laten kiezen: links eens, rechts oneens. Mogen ze in het midden staan? Liever niet hè? Of mensen mogen hun hand opsteken, stemmen, gekleurde briefjes omhoog houden…

Dan neem je een voor- en een tegenstander. Waarom zijn ze voor of tegen? Geldt dat ook voor andere voor- en tegenstanders, of hebben die andere argumenten? En de mensen “in het midden”, wat vinden zij van die argumenten? Vraag het ze maar! Dit helpt om de discussie op gang te brengen en houden, en zorgt dat niet alleen de mensen met de meest uitgesproken mening of de grootste mond aan het woord komen.

Wat je ook nog kunt doen, als het wenselijk is:

  • De stelling verder aanscherpen, aanpassen, of overdrijven: “OK, als het € 100 kost zou je het doen, maar als het € 10.000 kost?” En “Je hebt het over een fontein, hoe groot is die, in jouw beleving? En als die nu eens twee keer zo groot is, wat vind je er dan van?”
  • Overstappen naar een volgende stelling. Soms is iedereen het gewoon snel eens. Je kunt dan argumenten verzamelen, maar echt sprankelend wordt het niet. Over naar de volgende stelling!
  • Stoken. Vriendelijk dan hè! U zegt dit, u zegt dat: u bent het dus helemaal niet met elkaar eens, en toch bent u allebei vóór. Leg eens uit? Of “U zegt dit, u zegt dat, maar eigenlijk bent u het hartstikke met elkaar eens als ik het zo hoor. Waarom bent u dan voor en u tegen?”

Een discussie leiden

Zie jezelf als regisseur: de regisseur bepaalt hoe er gespeeld wordt. Veel van wat hij doet heb ik al beschreven hierboven, maar er is meer. Je hebt de touwtjes in handen. Dus:

  • Houd je de microfoon in handen (als je die gebruikt), zodat je die weer mee kunt nemen als iemand genoeg aan het woord is geweest. (Kun je ook door een helper laten doen.)
  • Vat je na elke stelling even samen wat de belangrijkste argumenten en de algehele stemming waren. Zo rond je elk onderwerp goed af voor je verdergaat.
  • Nodig je een eventueel sprekerspanel uit na de deelnemers hun mening te geven over de stelling en de discussie. Je kiest zelf of je hen ook wilt laten mee discussiëren, met elkaar wilt laten discussiëren of alleen een korte reactie wilt laten geven.
  • Houd je de tijd in de gaten: zorg dat je op tijd afrondt, en niet halverwege een discussie moet afkappen.
  • Je kiest wat je het belangrijkste vindt: wil je liever de discussie laten lopen zoals het loopt, waarbij je de stellingen alleen als opstapje gebruikt? Of is het belangrijk alle stellingen te behandelen? Afhankelijk daarvan grijp je eerder in.

Think fast!

Een discussie leiden, voeden en bewaken is goed opletten, snel denken en handelen. Doe het dus vooral op je eigen manier! Ik heb eens een discussie geleid waarbij een ander dagvoorzitter was en zich met de discussie ging bemoeien, dat werkte niet lekker. Doe het gewoon zoals jij wilt.

En ook voor het faciliteren van discussies geldt: al doende leert men! Veel plezier!

PS Leestip: “De Debatmethode” van Peter van der Geer en Richard Engelfriet is fijn boekje over goed debatteren.